1200x1200

Kunstboek leerjaar 4

By wikke
  • 200,000 BCE

    Venusbeedje

    Venusbeedje
    Voorstelling:
    1. beeldje uit steen gecreëerd.
    2. het lijkt op een vrouw figuur
    3. ze heeft een kleiner hoofd, dunnen nek en kleine armen. Maar de romp, benen en borsten zijn wat molliger. de proporties zijn een beetje bizar.
    Vormgeving:
    1. Het beeldje heeft een gesloten vorm.
    2. Sinds het beeldje ui een steen is gehouwen, heeft het een ruw textuur.
    3. Het is bijna symmetrisch, maar een van de benen is hoger opgetrokken. Dus het is een asymmetrisch beeldje.
  • Period: 200,000 BCE to 476

    Prehistorie

    Mensen trekken rond (nomaden), er is veel materiaal vergaan en geen schriftelijke bronnen. We weten niet veel over deze tijd.
  • Period: 200,000 BCE to 6000 BCE

    oude steentijd

    Vanaf dan kunstvormen te zien: rituelen.
    Nomaden: prehistorische mensen die rondtrekken als jagers en verzamelaars. Eenvoudige werktuigen. Kunstvoorwerpen gedetailleerd en figuratief.
  • 100,000 BCE

    krassen op schelp

    krassen op schelp
    Voorstelling:

    1.Een ruwe schelp met een parelmoerachtige glans erop.
    2. De schelp heeft een aantal beschadigingen opgelopen. Dat is te zien aan de barsten..
    3.Er zijn hoekige krassen tegen de richting van de ringen in op de schelp aangebracht.
    Vormgeving:
    1.Het komt origineel uit de natuur en heeft daarom een organische vorm.
    2.het is een 3-dimentioneel object waar een mens 'kunst' op aanbracht.
    3.Door de krassen ontstaat een laagreliëf.
  • 6000 BCE

    ketting prehistorie

    ketting prehistorie
    voorstelling:
    1. een ketting die bestaat uit meerdere lagen.
    2. heel veel kralen
    3. een ring waar ze samen komen.
    vormgeving:
    1. de kralen hebben aardse kleuren.
    2. het heeft een decoratieve functie.
    3. er is een licht/donker contrast
  • Period: 6000 BCE to 2000 BCE

    Jonge steentijd

    Boeren vestigen zich, maar ook nog jagers en verzamelaars. Eerste architectuur en later megalieten. Verfijnde gereedschappen van bot, ivoor, steen en hout. Het wiel uitgevonden. Kunst: geometrisch en vereenvoudigde vormen.
  • 2800 BCE

    Megalieten

    Megalieten
    Voorstelling:
    1.Monument genaamd 'Fourknocks Passage Tomb' het is een grote berg(begroeit met gras) met daarin een stenen kamer.
    2.Het plaatje is van de binnenkant. Er zijn zigzag patronen op een grote steen gekrast.
    3.De bekraste steen ligt op een aantal andere zware stenen die de muur vormen.
    Vormgeving:
    1.De lijnen zijn geometrisch, dik en hoekig.
    2.Er is een contrast in kleur ontstaan door het krassen. De lijnen zijn licht of donker grijs.
    3.De steen heeft een ruw textuur.
  • Period: 2000 BCE to 800 BCE

    Bronstijd

    Steden ontstaan. Uitvinding brons => betere werktuigen, voertuigen en wapens. Kunst: naast geometrisch weer meer figuratie. Schrift ontstaat dus einde prehistorie.
  • Period: 800 BCE to 150

    Grieken

    De Grieken vormen een eenheid. Ze hebben dezelfde goden en stijl. Beeldhouwkunst in 3 periodes: archaïsche, klassieke en hellenistische periode. Grieken hielden van idealisme wat is terug te zien in de kunst.
  • Period: 800 BCE to 480 BCE

    archaïsche periode

    Man = kouros en vrouw = kore. Te herkennen aan een statische houding. Ze kijken recht naar voren met amandelachtige ogen. Archaïsche glimlach: vreemde glimlach zonder tanden. Kapsel in gestileerde vlechtpatronen. Mannen zijn naakt, vrouwen gekleed.
  • Period: 753 BCE to 476

    Romeinen

    Het Romeinse rijk was heel groot, de Romeinen lieten de culturen die ze aantroffen in veroverde gebieden intact, zodat de mensen onderdanig bleven. De bouwkunst is ook groots. De Romeinen hebben veel overgenomen van de Grieken, maar paste het aan. Zo konden ze grootere gebouwen maken.
  • Period: 600 BCE to 350 BCE

    Babylon, een oude beschaving

    In de tijd dat Nomaden rondtrokken, waren er op andere plekken al beschavingen met landbouw en een stedelijke cultuur. Babylon was een grote stad (200.000 mensen) waar in de zesde eeuw v.Chr. de Ishtar-poort werd gebouwd, bekleed met geglazuude tegels en dieren die goden symboliseren.
  • 540 BCE

    Griekse vaas

    Griekse vaas
    voorstelling:
    1. een zwart-figurige vaas/kom
    2. de onderkant is met een dikke zwarte band beschildert
    3. er zijn dieren en een ander patroon te zien.
    vormgeving:
    1. het kleurgebruik is typisch Grieks. Een rode achtergrond met zwarte verf beschildert.
    2. er zijn organische vormen te zien in de vorm van dieren en het patroon dat lijkt op planten.
    3. er is een scheiding/strakke lijn te zien door de zwarte band onderin.
  • 530 BCE

    kore

    kore
    voorstelling:
    1. een vrouw met amandelvormige ogen en een afgebroken neus.
    2. de glimlach ziet er enigszins sadistisch uit.
    3. golvend gevlochten haar.
    vormgeving:
    1. het is een driedimensionale vorm.
    2. laagreliëf is te zien in het haar.
    3. er is sprake van eigenschaduw
  • Period: 500 BCE to 320 BCE

    klassieke periode

    Een meer beweeglijkere/dynamische houding. Anatomie = het bestuderen van het lichaam. Contraposthouding= een recht standbeen en 1 vrij speelbeen. Dit zorgt voor dynamiek, een harmonie tussen spanning en ontspanning en variatie. Schoonheidsideaal. Je kunt het beeld van allen kanten bekijken. Goden, filosofen en sporters afgebeeld.
  • 460 BCE

    Poseidon van Artemision

    Poseidon van Artemision
    voorstelling:
    1. het is een bronzen beeld van de Griekse god Poseidon.
    2. Het lijkt alsof hij klaarstaat om iets te gooien, maar er zit niks in zijn hand.
    3. Poseidon is compleet naakt.
    Vormgeving:
    1. door de houding van Poseidon heeft het beeld een dynamisch effect. Het lijkt alsof hij zo weer verder zou kunnen gaan met gooien.
    2. Poseidon staat in een heel open houding.
    3. sinds het een Grieks beeld is, is het idealistisch gemaakt.
  • 447 BCE

    Metope

    Metope
    voorstelling:
    1. het is een metope
    2. een man en een centaur zijn uitgehouwen, ze lijken in gevecht te zijn.
    3. de centaur heeft krullend haar en een moeilijke expressie op zijn gezicht.
    vormgeving:
    1. er is een reliëf aangebracht op de uitgehouwen personages
    2. Door het weghalen van een heleboel steen rondom de personages is er eigenschaduw ontstaan.
    3. er is sprake van overlapping tussen de man en centaur.
  • Period: 320 BCE to 30 BCE

    hellenistische periode

    Overdreven emoties en expressieve gezichten. Heel veel verschillende houdingen, heel theatraal. 'natte stijl' qua kleren. Gedetailleerd en individualisme.
  • 200 BCE

    Nazcalijnen

    Nazcalijnen
    voorstelling:
    1. van veraf zie je 1 lijn die in een vreemde manier is gevormd.
    2. het stelt niet echt iets voor, het kan een bacterie zijn of een kolibrie.
    3. de lijn is gemaakt door de bovenste laag aarde weg te halen.
    vormgeving:
    1. er is sprake van hoogte verschil doordat de tekening is gegraven.
    2. er is alleen een contourlijn te zien.
    3. het heeft een statische compositie
  • 200 BCE

    versiering op tempel Quetzalqoatl

    versiering op tempel Quetzalqoatl
    voorstelling:
    1. je ziet een uitstekende slangenkop met een bloemenkrans of leeuwenmanen om zijn kop.
    2. versiering door verschillende soorten stenen aan de rechterkant.
    3. alles is gemakt uit steen met verschillende tinten grijs.
    vormgeving:
    1. er is sprake van een dynamische compositie: het lijkt alsof de kop uit de muur komt.
    2. er zijn organische vormen gebruikt: bloemenkrans, schelp
    3. er is hoogteverschil en reliëf werking gebruikt.
  • 19 BCE

    Boog van Augustus

    Boog van Augustus
    voorstelling:
    1. een soort grote poort
    2. de voorkant lijkt op een tempel
    3. een soort kasteel muur omheen gebouwd van een ander soort steen
    vormgeving:
    1. door het grote hoogteverschil is er schaduw te zien.
    2. er zijn geometrische vormen gebruikt (zuil, timpaan en de hoekige muur eromheen)
    3. het is een3-dimetioneel kunstwerk
  • 14 BCE

    Dodenmasker Toetanchamon

    Dodenmasker Toetanchamon
    voorstelling:
    1. je ziet het versierde dodenmasker van Toetanchamon.
    2. een serieuze uitdrukking op zijn gezicht.
    3. alle gezichtstrekkingen lijken net iets te groot, de ogen, wenkbrauwen en oren lijken net iets te groot
    vormgeving:
    1. vooral geel en blauw zijn gebruikt, felle contrasterende kleuren.
    2. het is 3-dimentionaal en symmetrisch.
    3. er zijn veel rechte lijnen gebruikt voor het hoofddeksel van Toetanchamon en veel ronde lijnen in de kraag.
  • 7 BCE

    Fresco

    Fresco
    voorstelling
    1. muurschildering in een kamer
    2. onderaan zijn er gekleurde strepen te zien
    3. in het midden zijn mensen te zien die allemaal een beetje chillen. daarboven curieuze patronen te zien.
    vormgeving
    1. de rode kleur op de achtergrond geeft de kamer een warm gevoel.
    2. er zijn complementaire kleuren gebruikt. Rood = achtergrond en geel en blauw komen veel voor in de kleding van mensen.
    3. door schaduw, compositie en hulplijnen hebben voor het effect gezorgd dat de kamer verder gaat.
  • Period: 8 to 1492

    Moorse cultuur

    het Arabische leger neemt een deel van Spanje en Portugal in. De Moorse cultuur heerst in deze tijd. Het is een mengeling van Spaanse, Arabische en Berberse invloeden. Hoefeizerbogen en arabesken zijn typische voor Moorse kunst. Uiteindelijk wordt de stad Granada door een katholieke vorst ingenomen en eindigt deze periode.
  • 13

    Christus Pantocrator

    Christus Pantocrator
    Voorstelling: op de afbeelding is jezus te zien. Hij heeft lang haar en een baard. zijn neus is erg lang en in zijn hand houdt hij de bijbel vast. Er is een aureool om zijn hoofd geschilderd en de achtergrond is
    Vormgeving: Er zijn vooral primaire kleuren gebruikt voor de grote vlakken, bijv. bij de achtergrond en het gewaad. De kunstenaar heeft met schaduwwerking voor plasticiteit gezorgd. Het is een centraal compositie.
  • 25

    Buste van Romein

    Buste van Romein
    Voorstelling
    1. het is een buste, dus hoofd, schouders en deel van de borst zijn te zien.
    2. een oude man is afgebeeld, dat zien je aan de rimpels op zijn voorhoofd. De uitdrukking op zijn gezicht lijkt alsof hij een voorstel overweegt.
    3. hij heeft kleren met franjes en een knoop op zijn rechter schouder.
    Vormgeving
    1. de steen is realistisch gehouwen. de stof lijkt net echt = stofuitdrukking.
    2. er is sprake van reliëf over het hele beeld.
    3. door inkepingen sprake van eigenschaduw.
  • 54

    Romeinse munt

    Romeinse munt
    Voorstelling:
    1. het is een gouden munt.
    2. een borstbeeld van Claudius Augustus is te zien van de zijkant.
    3. de druk zit net niet in het midden van de munt.
    Vormgeving:
    1. een basreliëf.
    2. centraal compositie
    3. er is een omtreklijn om de letters gemaakt.
  • Period: 330 to 1453

    Byzantijnse periode

    Byzantium -> Constantinopel -> Istanbul. kruispunt van culturen en continenten. Typerend voor de Byzantijnse kunst zijn iconen en gouden aspecten. Ook begint mozaïk een grotere rol te spelen in de kunst.
  • Period: 500 to 1500

    Middeleeuwen

    Jezus werd gezien als een nieuwe leider, maar de Romeinen vonden dat de keizer de leider was. Christendom verboden, dus in geheim ontmoeten => symbolen. Keizer Constantijn. Mensen zijn boeren en er zijn veel ziektes. Het leven draait om het christendom, bijv. bij kloosters. Hel en hemel. Voor ons is het christendom in de middeleeuwen heel belangrijk. Kerken en kloosters zijn het belangrijkst voor de kunst.
  • 526

    Muurschildering in San Vitale

    Muurschildering in San Vitale
    Voorstelling: de muurschildering in vijf delen gesplitst door versierde lijnen. Er zijn 4 engelen die een cirkel in het midden dragen met hun uitgestoken handen. In de cirkel staat een paard of schaap. Vormgeving: er zijn felle complementaire kleuren gebruikt. In dezelfde vlakken als de engelen zitten organische vormen zoals, muizen, eenden en bokken en planten. De kunstenaar heeft schaduwen (kleren van engelen ) toegevoegd voor meer plasticiteit, maar het heeft niet een enorm effect.
  • 535

    Hagia Sophia

    Hagia Sophia
    Voorstelling: Je ziet de binnenkant van de Hagia Sophia, een grote kerk in Istanboel. Door alle kleine raampje, lijkt de keopel op te lichten. Er zijn allemaal patronen te zien in de koepels en ok de zuilen van de rondbogen. Vormgeving: Er zijn veel gele en aardse kleuren te zien. Je ziet veel ronde/koepel-vormige structuren in de rondbogen en ramen. Bij de grote cirkels is er sprake van contrast tussen de gele tekst en de donkere achtergrond van de cirkel.
  • Period: 800 to

    Porselein (hoofdstuk 3)

    Porselein is een exotisch luxeproduct in de renaissance. Oorsprong: chinees porselein, vaak met blauwe patronen. Eerst was het een soort versiering, naar zodra mensen meer thee en koffie gaan drinken, krijgen kopjes een functie. Het is erg duur dus Europeanen proberen het na te maken. Delfts blauw is niet van porselein maar van aarde werk en een dikke laag wit glazuur(om het waterdicht te maken) gemaakt.
  • 856

    Girart de Roussillon

    Girart de Roussillon
    Voorstelling: Een aantal mensen zijn bij elkaar gekomen in een gebouw met ronde bogen en versierde zuilen. In het midden staan de belangrijkste personen: een paus, te herkennen aan zijn hoofddeksel, en een belangrijke vrouw met een kroon. Vormgeving: het is een 2-dimentionale tekening. Er is sprake van overlapping bij alle mensen. Er zijn veel primaire en secundaire kleuren gebruikt.
  • 1000

    initiaal

    initiaal
    Voorstelling: een grote A die aandacht trekt. De tekst eromheen is sierlijk en in een donkerrode inkt is geschreven. De A is versierd. Vormgeving: de versiering bestaat uit organische vormen. De kleuren zijn de complementaire kleuren en goud. Er is een dunne, rode omtreklijn om de A te zien.
  • Period: 1000 to 1200

    Romaans

    Leven op het platteland of in kloosters. nonnen en monniken. Kloostergemeenschap: een kloostergemeenschap is zelfvoorzienend en er zijn geleerde die gelden als dokters. Mensen gingen bij een klooster in de buurt wonen. Kloosters worden een bron van kennis en welvaart. Monniken wonen, leven, ontwikkelen, werken en bidden in kloosters. Typerend voor deze tijd zijn manuscripten met versierde initialen. Kunst heeft in deze tijd meestal een christelijke boodschap.
  • Period: 1140 to 1500

    Gotische tijd

    Landbouwmethoden zijn beter -> betere opbrengst. Vaker met geld betalen i.p.v. ruilhandel. Dorpen worden steden. Stedelijk samenleving ontstaat. Meer geld voor (christelijke) kunst en luxe. De grote versierde kathedralen met glas in lood zijn typerend voor deze periode. Schilderkunst en beeldhouwkunst wordt al iets realistischer.
  • 1150

    romaans kerkdeur

    romaans kerkdeur
    Voorstelling: het gebouw bestaat uit grote, vierkante stenen. De ingang is versierd. De deur bestaat uit donker hout. Vormgeving: boven de deur zitten ronde, versierde bogen die bestaan uit geometrische vormen. Het is een driedimensionaal gebouw. Op dit specifieke plaatsje is er sprake van centraal compositie.
  • 1189

    Moorse tegel

    Moorse tegel
    Voorstelling: Je ziet een stenen tegel van het Alhambra. De ster in het midden bestaat uit twee vierkanten die op elkaar zijn gelegd. In het midden van die ster lijkt een tegen gekerfd te zijn. Vormgeving: aan de buitenkant zijn hoekige vormen en lijnen te zien. Daarbinnen zijn meer organische vormen afgebeeld in de vorm van bladeren. Het heeft een statische compositie. Het aandachtspunt is de ster in het midden.
  • 1197

    Detail Alhambra

    Detail Alhambra
    Voorstelling: in verschillende vakjes zijn diverse patronen te zien. Op sommige plekken zijn oude geschriften in de steen gehakt. Onderaan zijn groene en zwarte patronen te zien, die opvallen naar al het steen. Vormgeving: Bij alle patronen is laagreliëf gebruikt. Door het steen heeft alles bruine, aardse kleuren. De hoge stukken zijn lichter gekleurd dan hun achtergrond. In het reliëf zijn zowel hoekige en gebogen lijnen toegepast.
  • 1199

    St Martinus kerk muurschildering

    St Martinus kerk muurschildering
    Voorstelling: een mannetje is onderweg. Er zit een aureool om zijn hoofd, dus hij is een belangrijk persoon. Hij heeft twee stokken in zijn hand, de ene heeft een tonnetje en waterzak eraan hangen. Vormgeving: om het mannetje zitten geometrische patronen. Er zijn vooral rode-aardse, witte en blauwe kleuren te zien. De kunstenaar heeft geprobeerd schaduw toe te voegen in de kleding door donkere lijnen te tekenen.
  • 1248

    datail dom van Keulen

    datail dom van Keulen
    Voorstelling: er zijn vijf heiligen afgebeeld in lange gewaden. Ze hebben allemaal iets in hun hand. De mannen hebben haar tot de schouwers en de vrouw heeft een hoofddoek om. Ze staan ieder op een eigen voetstuk. Vormgeving: door alle lange lijnen omhoog is er sprake van een verticaal compositie. Er is zeker sprake van plasticiteit bij de mensen. Bij de lange gewaden is er stofuitdrukking.
  • 1249

    glas in lood - gotiek

    glas in lood - gotiek
    Voorstelling: vlakken met ieder een verhaaltje erin of opvulling. Er zijn mensen en paarden te zien. Er is gekleurd glas gebruikt, dus het glas licht op door zonnestralen en de muren eromheen zijn donker.
    Vormgeving: vooral complementaire en secundaire kleuren gebruikt. Er zijn veel geometrische vormen gebruikt voor de patronen en de vakken waarin het glas zit. Er zijn veel egale vlakken zichtbaar op de achtergrond/achter de figuren.
  • Period: 1267 to 1337

    tijd van Giotto di Bondone

    (beschouwd als begin van de renaissance) Giotto maakt ook christelijke kunstwerken. Hij breekt met een aantal aspecten van de middeleeuwse manier van weergeven. Houdingen en gezichtsuitdrukkingen worden menselijk. Meer plasticiteit door schaduwen. Correcte anatomische weergave, en een geloofwaardige achtergrond zijn typerend voor zijn werken.
  • 1300

    gekleurde tegel

    gekleurde tegel
    Voorstelling: gekleurde vormen zijn ontstaan uit tegels. Daarnaast is een oude tekst geschreven in compleet zwart; de tekst zit er sierlijk uit. Weer daarnaast zitten stekelige driehoeken. Vormgeving: het patroon is asymmetrisch. Er zijn allemaal witte, hoekige lijnen die de contouren van het patroon aangeven. De driehoeken aan de rechterkant zijn uit stekels opgebouwd.
  • 1300

    Giotto kunstwerk

    Giotto kunstwerk
    Voorstelling: op een gouden achtergrond staat een man afgebeeld met donkere ogen en een vreemde blik. De man heeft een half geschoren hoofd houdt de bijbel vast. Vormgeving: Er zijn aardse kleuren gebruikt voor de man. Ee achtergrond is egaal goud. Er zijn schaduwen in de kleding en het gezicht gezet; dat zorgt voor meer plasticiteit. Er is sprake van overlapping bij de handen.
  • 1400

    Heren van Montfoort

    Heren van Montfoort
    Voorstelling: Maria en Jezus zitten op een groet houten stoel. Daarvoor zitten 4 soldaten op hun knieën en een soldaat met aureool staat erachter. Die laatste heeft andere kleding en een vlag in de hand. Vormgeving: er zijn donkere, grauwen kleuren. De achtergrond is egaal blauw met een sterren patroon. Er is sprake van overlapping bij alle handen en benen van de soldaten. Het kunstwerk heeft geen lichtbron, maar alle voorhoofden lijken op te lichten.
  • Period: 1400 to

    Reformatie (hoofdstuk 3)

    Christenen gaan van ‘bedenk dat je zult sterven’ naar ‘pluk de dag’. Kunst mag mooi zijn en geeft status aan. Kerken worden mooi en duur. Maarten Luther publiceert de 95 stellingen waarin hij uitlegt dat rooms-katholieke kerken te veel bezig zijn met status i.p.v. met de bijbel. Kunstenaars zijn in dienst van de paus, rijke familie of vorst.
  • Period: 1400 to

    Renaissance (hoofdstuk 3)

    Vroegrenaissance: verwijzingen naar de klassieke oudheid en het individu wordt belangrijker. Anatomie studies en wetenschap hebben invloed op kunst. De' Medici (Florence) geven veel opdrachten voor kunst.
    Hoog renaissance: het centralepunt avn kunst verplaatst naar Rome.
  • 1434

    huwelijks portret van Giovanni en vrouw

    huwelijks portret van Giovanni en vrouw
    Voorstelling: twee, erg bleke, mensen staan in het midden van de kamer. Ze staan uit elkaar. Er is een compleet rood bed aan de rechterkant en een raam aan de linkerkant. De man en vrouw kijken neutraal.
    Vormgeving: het schilderij is enorm plastisch. Er is overlapping, want door de mensen is een deel van de atergrond niet te zien. Het raam is de lichtbron.
  • 1445

    The Annuncation (hoofdstuk3)

    The Annuncation (hoofdstuk3)
    Voorstelling: Je ziet een vrouw en een engel op de veranda van een stenen gebouw met zuilen. De vrouw heeft een aureool en de engel heeft vleugels. Vormgeving: de kunstenaar heeft geprobeerd centraalperspectief toe te passen, maar er is niet heel veel van te merken. De engel en de tuin zijn erg kleurrijk met aardse en natuurlijk tinten. De vrouw en de rest van het gebouw bestaan vooral uit beige tinten. Er is schaduw toegepast op de gewaden en de pilaren.
  • 1465

    The Master of Girart de Roussillon

    The Master of Girart de Roussillon
    Voorstelling: Je ziet een bladzijde van een erg versierd boek, mogelijk een bijbel. De randen zijn versierd met planten. Bovenin staat tekst en daaronder een tekening.
    Vormgeving: In de rand zijn organische vormen en ronde lijnen gebruikt. De restvorm achter de planten is compleet wit. Tussen de planten is heel veel overlapping te zien.
  • 1465

    Kippen kopje (hoofdstuk 3)

    Kippen kopje (hoofdstuk 3)
    Voorstelling: Een klein witten kopje met tekeningen van kippen en planten erop. De haan kraait en de ander kip eet een bloem met haar kuikentje. Vormgeving: Het is een driedimensioneel product. Er is een wijd kleuren pallet gebruikt. De kippen zijn door arcering met verschillende kleuren net wat realistische gemaakt. Er zijn omtreklijnen gebruikt bij de bloemen, blaadjes en kuikens.
  • 1482

    detail schilderij Jeroen Bosch

    detail schilderij Jeroen Bosch
    Voorstelling: een blauw, vogelachtig wezen eet een mens. De vogel heeft een groot zwart oog en een ketel op zijn hoofd. De mens is naakt en er komen vogels en rook uit zijn achterwerk. Vormgeving: er is sprake van een lichtbron die gereflecteerd wordt door de ketel. De lichtbron lijkt op een raam. Er is schaduw, waardoor het werk enorm plastisch is. Er is overal overlapping te zien: bij de handen van het wezen, de ketel, de arm van het wezen over de rand.
  • 1490

    Dame met de hermelijn (hoofdstuk 3)

    Dame met de hermelijn (hoofdstuk 3)
    Voorstelling: je ziet een vrouw die naar de zijkant kijkt. Ze heeft een hermelijn in haar handen. Ze heeft donkere kralen om haar nek en een band om haar hoofd. Vormgeving: Je ziet de vrouw en profil. Sinds het een portret is, heeft het schilderij een centraal compositie. Er is zijlicht.
  • 1504

    De Granduca Madonna (hoofdstuk 3)

    De Granduca Madonna (hoofdstuk 3)
    Voorstelling: Op een donkere achtergrond staat een vrouw met een baby in de hand. De vrouw is compleet gehuld in doeken en een jurk. De baby heeft alleen een witten doek om zijn middel. Beide kijken naar beneden. Vormgeving: in het gewaad zijn vooral primaire en secundaire kleuren gebruikt. De lichtbron komt naar voren. De structuur van het haar is te zien.
  • 1518

    Muzikale Cherubijn (hoofdstuk 3)

    Muzikale Cherubijn (hoofdstuk 3)
    Voorstelling; een jongetjes met wild haar bespeeld een muziekinstrument. Hij heeft vleugels gemaakt van veren. Hij is van de kijker afgewend en heeft een ietwat droevige expressie. Vormgeving: De donkere, egale achtergrond heeft een groot contrast met de fel gele luit = Clair obscure. Met verfstreken zijn de haren en de vleugels extra gedetailleerd. Ze zijn erg plastisch. De lichtbron komt van (vanuit ons) linksboven. De jongen heeft een dynamische compositie. Hij zou zomaar kunnen gaan spelen.
  • Period: 1520 to

    Maniërisme (hoofdstuk 3)

    Het maniërisme is een soort tussenstap van de renaissance naar de Barok. Schoonheidsidealen worden in kunst verwerkt. Het centraal bouw komt weer terug. Kenmerken: ingewikkelde lichaamshoudingen, niet compleet anatomische correct en felle, lichte kleuren. Kunstenaars zijn zo goed dat ze met de 'regels' van kunst gaan 'spelen'.
  • 1525

    kruisdraging schilderij Jeroen Bosch

    kruisdraging schilderij Jeroen Bosch
    voorstelling: Je zier heel veel gezichten met gekke uitdrukkingen erop. Jezus is in het midden afgebeeld, hij draagt het kruis. Het is een heel donker en enigszins gruwelijk tafereel. Vormgeving: Er zijn heel veel donkere kleuren gebruikt. Er is ontzettend veel overlapping en er is sprake van een over-all compositie.
  • 1528

    Visitatie van Carmignano (hoofdstuk 3)

    Visitatie van Carmignano (hoofdstuk 3)
    Voorstelling: vier vrouwen, waarvan twee jong en twee oud, staan in het midden van de stad. Ze hebben allemaal neutrale gezichtsuitdrukkingen. Alles behalve hun handen, voeten en gezichten zijn in doeken gehuld. Vormgeving: er is sprake van een centraal compositie. Er zijn eigenlijk alleen maar tertiairen kleuren gebruikt. Ook de blauw en de groene tinten zijn niet puur. De stofuitdrukking is erg plastisch. Aan de twee vrouwen achteraan is te zien dat de lichtbron van recht komt.
  • 1573

    een deel van 'Seasons' (hoofdstuk 3)

    een deel van 'Seasons' (hoofdstuk 3)
    Voorstelling: van veraf zie je een vrouw, van dichtbij zie je een heleboel bloemen die samen de impressie van een vrouw maken. De vrouw is in profiel te zien. De vrouw zweeft als het ware, want haar borst is halverwege afgekapt. Vormgeving: De bloemen zijn op zichzelf al enorm plastisch en realistisch, samen maken de een vrouw die door kleur en textuur ook plastisch. Er is sprake van clair-obscur. De bloemen zijn natuurlijk organische vormen. Er is een centraalcompositie.
  • Schepping van de dieren (hoofdstuk 3)

    Schepping van de dieren (hoofdstuk 3)
    Voorstelling: op het schilderij zijn land en zee te zien, beide gehuld in schaduwen. Overal zijn dieren te zien. In het midden zweeft God in met een gloed om zich heen. Vormgeving: Door plooien, schaduw en kleurwerking is het gewaad van God erg plastisch. Er wordt gebruik gemaakt van organische vormen. Er is een heel donker kleuren pallet gebruikt.
  • Louis XIV als kind (hoofdstuk 3)

    Louis XIV als kind (hoofdstuk 3)
    Voorstelling: op een achtergrond zit een doek. Daarvoor staat Louis XIV. Een jongen in een chic gewaad en een veer op zijn hoofd. Hij heeft krullend har tot op zijn schouders en strenge, dunne wenkbrauwen. Vormgeving: Door het grote, rode doek op de achtergrond en de gouden tinten heeft het schilderij warme kleuren. De veer heeft veel textuur en structuur. De kleren hebben stofuitdrukking. Het schilderij heeft een centraal perspectief.
  • Period: to

    Barok (hoofdstuk 3)

    Er zijn drie soorten barok: de barok aan het hof van Lodewijk XIV, de noordelijke barok en de zuidelijke barok. Het doel is om protestanten weer terug te winnen voor de rooms-katholieke kerk.
  • Kerk van St-Loup (hoofdstuk 3)

    Kerk van St-Loup (hoofdstuk 3)
    Vormgeving: Drie mannen staan in een rijtje. Ze staan op plateautjes. Ze zijn uit steen gehouwen in een kerk. Door verwering en het weer zijn ze een beetje vies. Vormgeving: er zijn veel verticale lijnen door het beeldhouwwerk te trekken, wat leidt tot een verticaal compositie. Het is een driedimensionaal werk. Er is over het hele werk reliëf toegepast.
  • Delfts Blauw (hoofdstuk 3)

    Delfts Blauw (hoofdstuk 3)
    Voorstelling: je ziet een open lucht met een stuk heide. Op de voorgrond zie je koeien en mensen, vogels. Je ziet bomen, bergen en rotsen. De man op de achtergrond raakt zijn hart aan in een dramatisch gebaar.
    Vormgeving: Er zijn alleen blauwe tinten gebruikt. Door de verschillende tinten te gebruiken is er schaduw aangebracht. Er zijn alleen maar organische gebruikt. Door arcering zijn de koeien erg realistisch.
  • schrijvende vrouw in het geel (hoofdstuk 3)

    schrijvende vrouw in het geel (hoofdstuk 3)
    Voorstelling: In een donkere kamer staan een tafel en een stoel. Op de stoel zit een meisje in een duur gewaad, in haar haar zitten strikjes. Ze schrijft met een veer. Vormgeving: Er is clair-obscur tussen de donkere kamer en het felgele gewaad. Er zit glimlicht op de oorbellen en strikjes van het meisje en de stoel. De stofuitdrukking maakt duidelijk dat het gewaad van bond is gemaakt.
  • Beeld Anna Maria Luisa De' Medici (hoofdstuk 3)

    Beeld Anna Maria Luisa De' Medici (hoofdstuk 3)
    Voorstelling: je ziet een beeld van een vrouw. Ze zit op een stoel en Kijkt schuin naar beneden. Haar ene hand ligt op haar schoot en de ander staat op de leuning. Haar jurk valt bijna over het platform. Vormgeving: het beeld is van grijze steen op een soort gips of pleister gemaakt. Het beeld is driedimensionaal. Het heeft een plastische, open vorm. Er zit veel textuur op de jurk.
  • Portret Anna Maria Luisa De' Medici (hoofdstuk 3)

    Portret Anna Maria Luisa De' Medici (hoofdstuk 3)
    Voorstelling: een portret van een vrouw. Ze heeft een versierde jurk aan en accessoires in haar haar. Een van haar Krullen hang nonchalant over haar schouder. Ze kijkt direct naar ons. Vormgeving; door het contrast tussen de lichte huid van de vrouw en de donkere achtergrond is er sprake van clair-obscur. Stofuitdrukking is te zien in de jurk, maar ook bij de parelketting, oorbellen en het haar. Er is heel veel plasticiteit.
  • Period: to

    Rococo (hoofdstuk 3)

    Rococo is een staartje van de Barok, vooral in Frankrijk. Rococo zit vooral in het interieur in gebouwen, schilderijen en gebruiksvoorwerpen als keramiek (en meubels). Overdadig en theatraal, maar het pastelkleuren. De suiker fee gebouwen. Monniken hoeven niet meer sober te leven, alles is uitbundig. Veel portretten. Waaiers hebben een eigen taal. Pruiken zijn voor de hof. Rococo schilderijen gaat over verleiding.
  • Chinees schoteltje (hoofdstuk 3)

    Chinees schoteltje (hoofdstuk 3)
    Voorstelling: Je ziet een rond bordje met een brede rand. Op het bordje zijn twee figuren geschilderd. Een man en een vrouw. Beide hebben ze lange gewaden aan en een knot. Ze lopen rond in een tuin. Vormgeving: Er zijn geen tertiaire kleuren gebruikt, alleen secundaire en primaire kleuren en zwart. Er zijn organische vormen in de vorm van bloemen en een bom op het schoteltje. Er zijn omtreklijnen gebruikt voor de twee mensen.
  • Helbling House (hoofdstuk 3)

    Helbling House (hoofdstuk 3)
    Voorstelling: Je ziet een deel van een gebouw in de stijl van de rococo. In halve ronden zijn ramen met versierde randen. In de versiering zijn zowel mensen als voorwerpen en planten te zien. Vormgeving: er zijn pastelkleuren gebruikt, vooral roze, geel en blauw. De primaire kleuren gemengd met wit dus. Er zijn veel kromme en krullende vormen gebruikt. Ook veel organische vormen. Het is een driedimensionaal kunstwerk met veel reliëf en uitstulpingen.
  • Period: to

    Neoclassicisme (hoofdstuk 3)

    De Franse revolutie werd gevolgd door de opkomst van de burgerij. De verlichting, zelf nadenken, en de rationaliteit, kennis, feiten en logica werden steeds belangrijker. Personages, technieken en verhalen uit de klassieke oudheid komen terug.
  • Spiegelkabinet (hoofdstuk 3)

    Spiegelkabinet (hoofdstuk 3)
    Voorstelling: Je ziet een houten gepolijste kast met spiegels in de deuren. Hij heeft drie laden, staat op kleine pootjes en is er breed. Vormgeving: De kast heeft houtkleuren en zilveren details. Hij heeft een aantal echte lijnen bij de laden, maar de buitenste randen zijn versierd met kromme en buigende lijnen. Rond de spiegels en op de bovenkant zijn organische vormen gebruikt voor meer detail.
  • The Pre-Arranged Flight (hoofdstuk 3)

    The Pre-Arranged Flight (hoofdstuk 3)
    Voorstelling: Op een klein olifanten paadje omgeven door bessenstruiken staat een vrouw te dansen. De achtergrond bestaat uit een blauwe lucht met wolken. De vrouw heeft een flodderige jurk aan en een bloemetje in haar haar.
    Vormgeving: De Wolken en planten op de grond zijn organische vormen. De jurk heeft stofuitdrukking, je ziet dat het een glimmende stof is. Het is een centraal compositie.
  • Theseus and the Minotaur (hoofdstuk 3)

    Theseus and the Minotaur (hoofdstuk 3)
    Voorstelling; Op een voetstuk zitten twee personages. De minotaurus is deels stier en ligt onder Theseus. Theseus zit er nonchalant bij en kijkt neer naar de minotaurus.
    Vormgeving: het is een driedimensionaal stuk dat van alle kanten bekeken kan worden. Er is een driehoekscompositie vanaf dit standpunt. Het is een bewegelijk en dynamisch stuk.
  • ‘The Ancient of Days' of William Blake (hoofdstuk 4)

    ‘The Ancient of Days' of William Blake (hoofdstuk 4)
    Voorstelling: Op een lege achtergrond zie je ster/vuur-achtige vormen waarin een man gehurkt zit. De man sterkt zijn arm uit om een lichtgevende pijl aan te raken. Hij heeft lang wit haar op zijn hoofd en zijn kin. Vormgeving: ER is clair obscure en een warm-koud contrast tussen de donkere achtergrond en het vuur(interpretatie) waarin de man zit.De man is anatomisch correct, behalve de uitgestrekte hand. Daarvan zijn de vingers niet helemaal aan het doen wat vingers doen.
  • Portret van Madame Récamier - Jacques-Louis David (hoofdstuk 3))

    Portret van Madame Récamier - Jacques-Louis David (hoofdstuk 3))
    Voorstelling: in een lege ruimte staan een lange kandelaar en een sofa met daarop een vrouw. De vrouw heeft een lange jurk aan die deels over de sofa op de grond valt. Haar lichaam maakt een draaiende beweging waardoor ze ons aankijkt. Vormgeving: De achtergrond is gemaakt met gele/bruine/zwarte tinten. Allemaal onverzadigde kleuren dus. Door de kleurwerking is er diepe aan de kamer gebracht. De vrouw is anatomisch correct en enorm realistisch. Er is sprake van stof uitdrukking op de jurk.
  • Period: to

    Rijke bourgeoisie (hoofdstuk 4)

    Kunstenaars werken voor de rijke burgers. Beeldhouwkunst wordt als handwerk gezien en niet erg geliefd. Als schilder moet je ook uitblinken om geld te verdienen. Want concurrentie van geschoolde schilders is groot. Kunstenaars die niet financieel afhankelijk zijn van hun kunst gaan experimenten.
  • Period: to

    Romantiek (hoofdstuk 4)

    De romantiek is geen stijl, maar een stroming waarbij de algemene gevoelens van angst en hoop centraal staan. Romantiek laat de donkere kanten van de industrie en de mens zien. Maar iedere kunstenaar doet dit op zijn eigen manier, daarom is het een stroming. Nationalisme, escapisme, de natuur, historie zijn allemaal onderwerpen die voorkomen in de romantiek.
  • . Jean-Auguste D. Ingres ‘oediep explique l’enigme du sphinx’ (hoofdstuk 3)

    . Jean-Auguste D. Ingres ‘oediep explique l’enigme du sphinx’ (hoofdstuk 3)
    Voorstelling: Op een rotsachtige achtergrond staan drie mensen en een engel afgebeeld. De engel zit links boven in schaduwen gehuld. In het midden staat een man met een been op een rotsblok Achter hem staat een man en helemaal op de voorgrond link onder ligt iemand. Vormgeving: er is sprake van clair obscure bij het bovenlichaam van de middelste man. Er zijn organische en asymmetrische vormen gebruikt. Het is een centraalperspectief.
  • Het witte paard (hoofdstuk 4)

    Het witte paard (hoofdstuk 4)
    Voorstelling: voor een blauwe lucht met luchtige wolkjes staan een heleboel bomen aan de oever. Ook staan er een paar huisjes aan de oever. Op de rivier vaart een boot met een opvallend wit paard erop.
    Vormgeving: er zijn alleen maar organische vormen gebruikt. Het is een asymmetrische compositie. In de lucht, de bomen en huisje zijn allemaal verschillende schilderstoetsen gebruikt om het schilderij zo realistisch mogelijk te maken.
  • Period: to

    Realisme

    Kenmerken van het realisme zijn: gewone mensen in dagelijkse situaties en kleren. Het omarmen van de harde realiteit. Echte, bestaande mensen die alledaagse dingen doen. Het realisme is geen op zichzelf staande architectonische stijl. Er wordt wel met glas en smeed- en gietijzer geëxperimenteerd.
  • Geschoten haas (hoofdstuk 4)

    Geschoten haas (hoofdstuk 4)
    Voorstelling: op een donkere achtergrond zien we het blad van een tafel met daarop een haas. Hij ligt ondersteboven met zijn achterpoten in de lucht.
    Vormgeving: Er worden alleen donkere aardtinten als bruin, oker geel en rood gebruikt in het stuk. De stofuitdrukking bij de vacht en de houten tafel komt goed naar voren. Er is arcering gebruikt bij de vacht en snorharen van de haas.
  • De ontmoeting (hoofdstuk 4)

    De ontmoeting (hoofdstuk 4)
    Voorstelling: Op een plattelandse achtergrond staan drie mannen en een hond. De twee linke mannen zijn net gekleed en de rechtse man is gekleed voor een lange wandeltocht. Ze hebben allemaal een baard en bakkebaarden. Vormgeving: Er zijn veel gele, groene en bruinige kleuren gebruikt. Heel aards dus. Er is plastisch schaduwgebruik. Er is een groottecontrast tussen de mannen op de voorgrond en het kleine huisje rechts achter.
  • Sundown at Yosemite (hoofdstuk 4)

    Sundown at Yosemite (hoofdstuk 4)
    Voorstelling: bij zonsondergang zie je een natuurlijk landschap. Er zijn wolken, bergen, bomen, koeien, water en grasland te zien. Vormgeving: de schilder heeft veel natuurlijke kleuren gebruikt, als bruin, groen, geel en een beetje blauw in de lucht. Bij de bergen en de lucht zie je de ruwe penseel stroken nog, maar bij het gras en de koeien is de schildertoets een stuk vloeiender. je ziet organische vormen en het stuk is asymmetrisch.
  • Symphony in White, No. 2: The Little White Girl (hoofdstuk 4)

    Symphony in White, No. 2: The Little White Girl (hoofdstuk 4)
    Voorstelling: Een vrouw staat voor een openhaar langs de spiegel te kijken. Ze is gekleed in een witte jurk. Aan de rechterkant staan een vaas en een bloemenplant. Ze houdt een versierde waaier vast terwijl ze somber naar beneden kijkt. Vormgeving: De kunstenaar heeft op een langwerpig doek geschilderd. Terwijl de vrouw met erg lichte kleuren is geschilderd, is de achtergrond nogal donker. Het is een statische compositie. De schilderij is erg plastisch en realistisch.
  • Whistler's Mother (hofdstuk 4)

    Whistler's Mother (hofdstuk 4)
    Voorstelling: Op het schilderij zie je een grauwe kamer met een houten vloer en twee schilderijen. In het midden zit een oudere vrouw in het zwart gewaad gekleed. Het gewaar heeft witte, kanten accenten bij de mouwen en het hoofddeksel. Ze heeft haar handen op haar schoot.
    Vormgeving: het tweede schilderij aan de rechterkant wordt afgesneden. De kleuren zijn donker, met een aantal grijs en bruin tinten. Het is een centraal compositie, hoewel de vrouw niet in het midden zit.
  • Aan de Wolga (hoofdstuk 4)

    Aan de Wolga (hoofdstuk 4)
    Voorstelling: Op de achtergrond zie je de zee, die overgaat in de lucht, met een paar bootjes erop. Op de voorgrond zien we een stoffige, oude boot met daarop een jongen. De jongen gaat bijna op in de schaduwen. Allen zijn gezicht en pet maken hem zichtbaar. Voorstelling: er is stofuitdrukking gebruik bij de houten boot en de touwen erop. De schilder heeft alleen oranje en bruine tinten gebruikt. Alleen maar onverzadigde kleuren. Er is clair obscure waar de donkere boot de lichte lucht afsnijd.
  • Op de drempel van de eeuwigheid (hoofdstuk 4)

    Op de drempel van de eeuwigheid (hoofdstuk 4)
    Voorstelling: in een huiselijke kamer zit een man op een stoel voorovergebogen. achter hem brand een vuurtje. De man heeft een pak aan en heeft een kaal hoofd. Hij ziet er neergeslagen uit. Vormgeving: De penseelstroken zijn nog steeds te zien op het doek. Er is een warm-koud kleuren contrast tussen de man en de rest van de kamer. De dieptewerking komt bij de stoel beter naar voren dan bij de achtergrond.