tijdlijn tekenen

  • Period: 800 BCE to 150 BCE

    Bloei van de Griekse oudheid

    Griekse kunstperiode met daarin de Archaïsche periode, de klassieke periode en de hellenistische periode.
  • Period: 800 BCE to 480 BCE

    Archaïsche periode

    In de Archaïsche periode begon de schilderskunst en beeldhouwkunst zich te ontwikkelen. Beelden van mensen hebben een statische houding. De haren zijn gestilleerd vormgegeven. De lichaamsvormen zijn met lijnen aangegeven. De beelden hebben vaak dezelfde gezichtsuitdrukking die de Archaïsche glimlach wordt genoemd.
    Ook werden er in de Archaïsche periode de eerste tempels gebouwd.
    Zeer bekend uit de Archaïsche tijd is het aardewerk met de zwart-figuur stijl en de rood-figuur stijl.
  • Period: 753 BCE to 476

    Romeinse tijd

    De Romeinen veroverden een groot gebied. Zij wilden laten zien hoe machtig zij waren en dat zie je terug in hun kunst en architectuur, bijvoorbeeld in de grote colosseums. De Romeinen haalden veel van hun inspiratie voor hun kunst uit de kunst van de Grieken.
  • 600 BCE

    Dorische zuil

    Dorische zuil
    Deze zuil heeft geen basement. De zuil is breed en heeft een vierkante dekplaat.
  • Period: 480 BCE to 323 BCE

    Klassieke periode

    Dit is de periode waar alles zo'n beetje tot bloei kwam, namelijk de filosofie, literatuur, muziek, politiek, architectuur, beeldhouwkunst en schilderskunst. De klassieke periode is voor latere kunstperiodes ook zeer belangrijk geweest.
    Er werd gekeken naar perfecte verhoudingen van het lichaam. Beelden werden minder statisch. De contraposthouding werd gebruikt.
  • 450 BCE

    Ionische zuil

    Ionische zuil
    Deze zuil heeft wel een basement. Het is een slanke zuil en het heeft voluten als dekplaat.
  • Period: 323 BCE to 150 BCE

    Hellenistische periode

    Dit is de tijd waarin Alexander de grote aan de macht was. De hellenistische periode wijkt weer een klein beetje af van de klassieke periode. Zo werden bijvoorbeeld de houdingen van beelden weer anders. Ook werd kunst veel gedetailleerder.
  • 150 BCE

    Korintische zuil

    Korintische zuil
    Weer een slanke zuil met een basement. Het kapiteel is gedecoreerd met bladeren van de acanthus.
  • Period: 50 to 1453

    Vroeg-Christelijke en Byzanthijnse kunst

    De Germanen namen het gebied van de Romeinen over. Het Christendom werd de staatsgodsdienst. In de architectuur en kunst van deze tijd zie je heel veel van het christendom terug.
  • Period: 1000 to 1200

    Romaanse kunst

    Het christendom was zeer belangrijk en werd overal verspreid. De kerk en bijbel stonden centraal. Er werden veel kloosters en kerken gebouwd. Kunst zag je terug in boeken. Monniken schreven die boeken met mooie sierletters en maakte soms ook kleine schilderingen.
  • Period: 1140 to 1500

    Gotische kunst

    Dit is de tijd dat de mensen naar steden trokken, en de steden groter werden. Door de verstedelijking kwam er ook meer handel. Geloof stond nog steeds centraal en er werden nog steeds veel kerken gebouwd. In de schilderkunst werden fresco's gemaakt en er werd met olieverf gewerkt. Kerken werden gebouwd met gewelfen en luchtbogen.
  • Period: 1400 to

    Renaissance

    Periode van bloei op alle culturele gebieden in Europa. Renaissance betekent 'wedergeboorte'. In de renaissance was er een grote bewondering voor de klassieke oudheid. Er werd gestreeft naar perfectie: perfecte verhoudingen, perfecte lichamen, perfecte symmetrie.
  • Period: 1400 to 1500

    Vlaamse primitieven

    Religieuze taferelen werden afgebeeld. er werd veel olieverf gebruikt om zo zeer gedetailleerd te kunnen werken. Tijdens de Vlaamse primitieven werd het atmosferisch perspectief uitgevonden.
  • Period: 1520 to

    Maniërisme

    Dit is de overgang naar het barok. Er werd niet meer zo gekeken naar perfecte verhoudingen. Er werden vaak langgerekte figuren afgebeeld. Er werden meer emoties naar voren gebracht.
  • Period: to

    Barok

    Een vrolijke, beweeglijke, chaotische, dramatische kunstperiode. Houdingen van afgebeelde mensen waren complex en gezichtsuitdrukkingen dramatisch. Dit was zodat mensen er een bepaald gevoel bij krijgen als ze naar de kunst kijken.
  • Period: to

    Rococo

    Lijkt een beetje op barok, maar is fijner, eleganter, en er werd gebruik gemaakt van grillige vormen. De inspiratie in deze stijl ligt vaak bij de natuur. Er hangt vaak ook een erotische sfeer. Veel krullen, assymetie en een elegante stijl.
  • Period: to

    Neoclassicisme

    Men ging terug naar een strengere, helderdere vorm van kunst. Er werdt streng gekeken naar de klassieke oudheid, maar de vrijheid van de renaissance, barok en rococo was er niet meer. Klassieke taferelen werden in eigen tijd geplaatst en afgebeeld.
  • Period: to

    romantiek

    Een stroming die is ontstaan in de tijd van de Franse revolutie. De natuur is inspiratie voor de kunst. Gevoel, fantasie, intuïtie en het raadselachtige staan centraal.
  • Period: to

    Realisme

    Het dagelijks leven werd afgebeeld. Kunstenaars lieten zien hoe de gewone mens leefde, woonde en werkte. Vaak werden arbeiders en boeren afgebeeld. De arbeider was niet langer minderwaardig, maar mocht trots zijn op zijn werk en op zichzelf.
  • Period: to

    Arts and Crafts

    Combineert kunst met ambacht. Veel middeleeuwse/gotische kenmerken komen terug in de kunst van de Arts and Crafts beweging. Uitgangspunt is dat de arbeider dezelfde waardering verdient als de kunstenaar. Oude technieken en natuurlijke materialen werden gebruikt. De Arts and Crafts beweging zet zich af tegen de industrialisatie en de gemechaniseerde wereld.
  • Period: to

    impressionisme

    Eerste experimentele kunstenaars. Schilderen vanuit directe waarneming. Schilderen en plein air. Eindwerk in één keer maken om licht en kleur te 'vangen'. Vluchtige schildertechniek en interesse in fotografie. Eerst werd impressionisme niet gewaardeerd. Later wel. Het was de eerste kunststroming waarbij kunstenaars werkten vanuit wat ze zagen.
  • Period: to

    Jugendstil (Art Nouveau)

    Vormgevingsstromingen die historische stijlen afwijzen. Een nieuwe stijl, met focus op toegepaste kunst. Natuurlijke, organische vormen. Jugendstil wilden de samenleving hervormen. Gebruik van gietijzer en massaproductie om de stijl te verspreiden.
  • Period: to

    Post-impressionisme

    Nieuwe stroming n.a.v. impressionisme. Kunstenaars lopen ver uit één, er zijn niet echt gemeenschappelijke kenmerken. Post-impressionisten bouwen voort op impressionisme maar zoeken naar meer inhoud en experimenteren meer met vorm en kleur. Pointilisme (schildertechniek met stipjes) was een richting in het post-impressionisme.
  • Period: to

    Expressionisme

    Kunststroming waarin emoties worden weergeven. Kunstenaars drukken hun gevoelens uit in hun kunst. Gefocust op het innerlijk leven. De mens werd afgebeeld als geïsoleerd, hulpeloos en beheerst door krachten die hij/zij niet begrijpt. sleutelwoorden zijn intensiteit & wanhoop en hartstocht. De stijl is schockerend voor de conservatieve burgerij. expressionistische groepen: Die Brücke, Der Blaue Reiter (Duits) en Fauvisme (Frans).
  • Period: to

    Kubisme

    Stijl met hoekige en gefragmenteerde vormen. Twee soorten kubisme. 1. Analytisch kubisme: verschillende aanzichten van één voorstelling op één plat vlak afbeelden. Figuratieve dingen bouwen met abstracte fragmenten. Monochroom kleurgebruik. 2. Synthetisch kubisme: meer samenhangende beelden. Collages. Meer figuraties en kleur. Gebruik van materialen zoals kranten, behang, papier. Samenhangende compositie.
  • Period: to

    Futurisme

    Vooruitgang en vernieuwing staat voorop. Al het traditionele moet vernietigt worden volgens futuristen. Gefascineerd door snelheid, beweging, nieuwe technologie, geluid, grote steden, oorlog. Meerdere momenten in één beeld gebracht. Begrensde lijnen verdwenen.
  • Period: to

    Art Deco

    Heeft net als Jugendstil als ispiratie de natuur, een ambachtelijke productie en is zeer decoratief. Maar ook strakke, geometrische vormen die passen bij modernisme. hoekige en gestroomlijnde natuurlijke elementen. felle heldere kleuren, maar ook zwart en metaalkleuren. Stijl van het luxe leven van de noueveaux riches. glas, kunststoffen, metaal.
  • Period: to

    Dadaïsme

    Gebruik van readymades. Dadaïsme laat mensen nadenken over wat kunst nou precies is. Wanneer is iets kunst? Provocerende acties en kunst. Dadaïsten maken antikunst. Ze drijven de spot met traditionele kunst. chaotische collages en assemblages die de tijdsgeest uitdrukken. mensen raken gewend aan schandalen van de dada en het choqueerd ze niet meer genoeg. Dada houdt op te bestaan.
  • Period: to

    De Stijl

    Groep kunstenaars (o.a. Piet Mondriaan, Gerrit Rietveld) die streven naar 'zuivere kunst' die opzich zelf staat. Abstract en geometrisch. Rust, orde en harmonie staan centraal. Strakke vormen, primair kleurgebruik. kunst voor in het dagelijks leven, in bijv. architectuur. uitganspunt = strakke en functionele vormgeving. Uiteindelijk valt de groep uit elkaar vanwege ruzie.
  • Period: to

    Constructivisme

    Constructivisten willen kunst maken die volgens hun sociaal nut heeft en bij het dagelijks leven van gewone mensen past. In de kunst is geen emotie van de maker te herkennen. Constructivisme staat in lijn met het communistische politieke boodschappen. Gebruik van tekst, geometrische vormen, beperkte kleuren. Losse elementen vormen één geheel (geconstrueerd).
  • Period: to

    Bauhaus

    Academie, waarbij alle kunstvormen uiteindelijk in dienst staan van architectuur. Doel: beschikbare, betaalbare producten voor de massa maken. Combineren van ambacht met techniek. Studenten werken veel samen. Functionaliteit staat in de vormgeving centraal. Pure materialen en simpele, strakke ontwerpen.
  • Period: to

    Surrealisme

    Het bovenwerkelijke staat centraal. kunst gebaseerd op het onbewuste (dromen, invloed van drugs, hypnose). De kunst is absurd. Surrealisme is een levenswijze voor de kunstenaars. Automatisch surrealisme = meteen vanuit het onbewuste kunst maken. figuratief surrealisme = vreemde voorstellingen heel precies en natuurlijk weergeven. Surrealistische beeldhouwkunst = vaak readymades. Kunst is vaak multi-interpretabel.
  • Period: to

    Postmodernisme

    Postmodernisme is een brede benaming voor verschillende kunststromingen tussen 1945 en 1990. In het postmodernisme zijn de grenzen tussen kunststromingen vaag. Kunststijlen worden gecombineerd en herhaald. Het postmodernisme is vrij, je mag helemaal doen wat je wil. Er wordt veel verwezen naar oude kunstwerken in de postmodernistische kunst. Er worden nieuwe technieken en materialen uitgeprobeerd. Digitale kunst komt op. Kunst is gericht op de samenleving en de wereld en zet aan het denken.
  • Period: to

    Architectuur en toegepaste kunst

    Na de oorlog moesten veel nieuwe gebouwen worden gebouwd. Men probeerde van zware, donkere inrichtingen naar open en lichte woningen te gaan. Strakke en grootschalige bouwprojecten.
    Later deconstructivistische architectuur: chaos in de samenleving en gebouwen worden ook chaotisch en organisch ontworpen.
  • Period: to

    Fotografie

    Fotografie en film worden gebruikt om kunstvormen vast te leggen maar zijn ook een kunstvorm op zich. Er zijn 3 soorten fotografie: Journalistieke, documentaire- en kunstfotografie. Beeldbewerkingstechnieken worden ook gebruikt om de foto's te bewerken of vervormen of samenvoegen o.i.d.
  • Period: to

    Abstract expressionisme

    Er zijn 2 aparte stromingen binnen de stroming. Colorfield painting: er worden grote kleurenvakken geschilderd, met bijv. een gelaagde techniek om de kijker in meditatieve toestand te brengen. Action painting: Met veel beweging worden abstracte werken gemaakt. Toeval bepaalt hoe werken eruit zien. De stromingen hebben gemeen dat ze abstract zijn en geen oude tradities van de schilderkunst volgen. Bekende kunstenaar zijn: Barnett Newman, Mark Rothko (cfp), Jackson Pollock & Willem de Kooning (ap)
  • Period: to

    Cobra

    Cobra was een kunstenaarsgroep die kinderlijke kunst maakte. Geen ruimtesuggestie, felle kleuren, dikke contouren. Het kinderlijke symbolyseert het blije gevoel na de oorlog. Cobra hield zich niet aan regels maar werkte met spontanteit, vrijheid en fantasie. Traditionele kunst van verschillende culturen zijn inspiratie. In 1951 valt de groep uit elkaar door financiële moeilijkheden en verschillende opvattingen.
  • Period: to

    Popart

    Popart staat voor popular art. consumptiemaatschappij en massamedia staan centraal. Kunstwerken in de stijl van strips en reclame. 3 verschillende poparts:
    In de VS: reactie op abstract expressionisme. Is afstandelijker en onpersoonlijk. Letterlijke foto's uit media gebruikt. Zeefdruktechniek -> massaproductie. Kunstenaar: Andy Warhol.
    In Engeland: "Wat maakt het individu mee?" staat centraal.
    Nouveau réalisme: afgedankt consumptiemateriaal is onderwerp. Popart verbindt kunst met het alledaagse
  • Period: to

    Hyperrealisme

    kunst lijkt net echt en is extreem realitisch. Je hebt het gevoel dat je naar een foto kijkt terwijl het bijv. een schilderij is. emotie speelt geen rol. gedetailleerd en uitvergroot werk. Bekende kunstenaars: Duane Hanson en Chuck Close.
  • Period: to

    Opart

    (optical art). Abstracte kunst met optische illussies. Er is meestal goed nagedacht over het formaat en formaat is belangrijk voor de ervaring. Onpersoonlijke kunst met herhaling. Toegankelijk voor iedereen. Bekende kunstenaars: Victor Vasarély en Bridget Riley.
  • Period: to

    Minimalisme

    Minimalistische kunstwerken zijn abstracht maar eenvoudig. Er hoeft geen betekenis achter gezocht te worden. Vaak zijn deze werken met een bepaald ritme of logica gemaakt. Het ziet er vaak industrieel uit. Al het overbodige wordt weggehaald, geen tierelantijntjes. Vaak worden 3D werken direcht op de grond vertoond. Ook een sokkel is overbodig. Veel geometrische vormen en strakke lijnen zijn te zien in het minimalisme. Er wordt symmetrie gebruikt. Kunstenaars: Frank Stella en Donald Judd.
  • Period: to

    Happening

    Een happening hoeft niet alleen beeldende kunst te bevatten, ook andere kunstvormen zoals muziek en theater spelen een rol. Het is beeldende kunst die de grenzen van kunst onderzoekt en een experimenterende kunstvorm. Publiek is ook onderdeel van het werk en hebben er invloed op. Toeval bepaalt hoe een happening eindigt. Het kunstwerk bestaat alleen wanneer het gebeurt. Foto's van een happening zijn niet het kunstwerk zelf.
    Kunsrenaars: John Cage en Allan Kaprow.
  • Period: to

    Environments

    Environments zijn kunstwerken waarbij een ruimte het kunstwerk is. Mensen mogen erin maar mogen er niks aan veranderen. De positie waar je staat zorgt voor welke indruk het kunstwerk geeft. De kan anders zijn vanaf verschillende punten. Kunstenaars: Edward Kienholz en Richard Serra.
  • Period: to

    Kinetische kunst

    Beweeglijke kunst . Geen functie behalve bewegen en gluid maken. Een soort anti-machines. De kunstwerken worden aangedreven door bijv. wind of motoren. Het is niet echt een kunststroming maar meer een manier van kunst maken. Kunstenaars: Jean Tinguely en Theo Jansen.
  • Period: to

    Concept-kunst

    Bij concept-kunst is het idee dat achter het kunstwerk zit het kunstwerk. Gedachtes en proces zijn belangrijker dan het uiteindelijke kunstwerk. De uitvoering legt alleen maar het idee (het kunstwerk) vast. Doel is dat het werk vragen bij toeschouwers oproept. Taal en tekst speelt een grote rol (hiermee leg je ideeën vast).
    In een later stadium willen concept-kunstenaars de samenleving beïnvloedden.
    Kunstenaars: Joseph Beuys, Susan Hiller, Stanley Brouwn.
  • Period: to

    Performance art

    Performance is net als happening een gebeurtenis en geen materiële kunst. Het is tijdelijk. Het is een optreden met bijv. zang,dans of beeldende kunst. Het verschil met een happening is dat bij een performance de kunstenaar zelf een fysiek optreden geeft. Zijn/haar lichaam speelt hierbij vaak een rol.
    kunstenaars: Ulay, Marina Abramovic, Gilbert & George.
  • Period: to

    Lichtkunst

    Kunst waarbij licht als materiaal gebruikt wordt. Lichtkunst is niet echt een stroming maar de naam wordt gebruikt voor kunstwerken waarbij licht het doel en/of het onderwerp is. Kunstenaars die met neonlicht en letters werken: Chryssa en Bruce Nauman. James Turrell probeert vooral de waarneming van mensen te beïnvloeden d.m.v. licht.
  • Period: to

    Videokunst

    Videokunst is een hele brede kunststroming, omdat je in principe heel veel verschillende soorten dingen kan vastleggen. Het wordt vaak gebruikt om kritiek te geven op de samenleving en op de inhoudloze televisie wereld. Ook bij videokunst speelt bewerking via de computer een rol. Zo kunnen er ook animaties gemaakt worden.
  • Period: to

    Arte povera

    Italiaanse kunstenaars die kritiek hebben op de consumptiemaatschappij en bijv. armoede in hun land. gebruik van armoedige materialen zoals hout. Soms tijdelijk, omdat bijv. hout na een tijd vergaat. Proces nadat het af is, is interessant. Ook gebruik van luxe materialen, maar zijn in ogen van Arte povera kunstenaars evenveel waard als armoedige materialen. Natuur en cultuur gaan hand in hand. alle aspecten van het leven worden ingezet in Arte povera. Kunstenaars: Piero Manzoni, Mario Merz.
  • Period: to

    Landart

    Landart is kunst die de vrije natuur gebruikt. Het zijn grote werken. Zo groot dat je ze niet kan verplaatsen. invloeden van het weer zoals regen veranderen de kunstwerken vaak. Landart kunstenaars willen vaak overbrengen hoe zij vinden dat mensen met de natuur om zouden moeten gaan. Kunstenaars: Christo & Jeanne-Claude, Robert Smithson.
  • Period: to

    Neo-expressionisme

    Opnieuw expressionisme. Terug naar verf en doek. Lijkt sterk op expressionisme maar neo-expressionisme is brutaler en rauwer. Meestal zijn de werken figuratief, soms ook abstract.
  • Period: to

    Bodyart

    Bodyart gebruikt het lichaam van de kunstenaar als kunstwerk. Verschil met performance art = bij bodyart wordt het lichaam bewerkt, bij performance blijft het achteraf onveranderd. het lichaam wordt als sculptuur tijdelijk of permanent bewerkt, bijvoorbeeld door plastische chirurgie. Kunstenaars: Dennis Oppenheim en ORLAN.
  • Period: to

    Graffiti

    Tags, teksten, symbolen, enz. die met een spuitbus of marker gemaakt zijn. Het komt voor uit de jeugdcultuur (hiphop) en begon in New York, in de metro's. Jongeren lieten ermee zien dat ze er waren d.m.v symbolen en tags, enz. Er worden style wars gevoerd: Wie kan de meeste tags achterlaten? Afbeeldingen en letters die op tekeningen lijken zijn pieces. Kunstenaars leveren kritiek met hun grafitti werken. Graffiti werd in de jaren 80 populairder, er werd op doeken gespoten. Kunstenaar: Lady Pink.
  • Period: to

    Streetart

    kunst in het openbaar op straten. Twee doelen: Mensen laten nadenken over maatschappelijke kwesties of het straatbeeld opvrolijken. Omdat straatkunst illegaal is zonder toestemming werken kunstenaars vaak anoniem. Ze bereiden thuis al veel voor en gaan snel tewerk zodat ze geen gevaar lopen. Kunstenaar: Banksy.