Nederland als industriele samenleving

  • wederopbouw 1948
    1948 BCE

    wederopbouw 1948

    Periode na de tweede Wereldoorlog waarin de schade van de oorlog werd hersteld.
  • Marshallhulp 1947
    1947 BCE

    Marshallhulp 1947

    Landen na tweede wereldoorlog te helpen met geld en goederen om economie van Europa weer op gang te krijgen.
  • Feminisme 1922
    1922 BCE

    Feminisme 1922

    Vrouwenbeweging die streed voor gelijke rechten en kansen voor vrouwen, zoals recht op onderwijs voor meisjes en vrouwenkiesrecht.
  • algemeen kiesrecht 1917
    1917 BCE

    algemeen kiesrecht 1917

    Recht om te mogen stemmen voor mannen vanaf 21 jaar.
  • socalisten eind 19e eeuw begin 20e eeuw
    1900 BCE

    socalisten eind 19e eeuw begin 20e eeuw

    Politieke stroming die vind dat de samenleving een grote rol speelt.
  • liberalen 1885
    1885 BCE

    liberalen 1885

    Politieke stroming die vrijheid belangrijk vind. De overheid zo min mogelijk bemoeien met samenleving.
  • arbeidsomstandigheden 1880
    1880 BCE

    arbeidsomstandigheden 1880

    Omstandigheden waaronder mensen moeten werken, bijvoorbeeld lengte van de werkdag en veiligheid
  • confessionelen 1870
    1870 BCE

    confessionelen 1870

    Politieke partijen die in hun programma uitgaan van het geloof.
  • vakbond 1866
    1866 BCE

    vakbond 1866

    Vereniging van medewerkers die tot doel heeft voor de gezamenlijke belang van haar leden op te komen.
  • industriële revolutie 1850
    1850 BCE

    industriële revolutie 1850

    ingrijpende verandering van de samenleving waarbij industrie het belangrijkste bestaansmiddel word.
  • infrastructuur 1850
    1850 BCE

    infrastructuur 1850

    Het geheel aan verbindingen zoals wegen en spoorwegen in een land.
  • welvaart 1817
    1817 BCE

    welvaart 1817

    een periode waarin het economisch goed gaat met een land en mensen luxe goederen kunnen kopen.