Griekse cultuur

By Irisa
  • Period: 800 BCE to 500 BCE

    de Archaïsche periode

    De eerste grote tempels worden gebouwd en ook de schilder- en beeldhouwkunst kwamen tot stand. Statisch, vaste verhoudingen en frontale houding in de beeldhouwwerken. Haren zijn gestileerd. Lichaamsvormen worden met lijnen aangegeven. Een archaïsche glimlach. De ontwikkeling naar een eigen beeldtaal met een grotere natuurgetrouwheid.
  • 720 BCE

    Tempel Archaïsch

    Tempel Archaïsch
    Er werden grote tempels gebouwd om goden in te vereren. Dorische bouwstijl: statig en strak. Te zien aan de zuilen, het eenvoudige kapiteel en het hebben van geen basement.
  • 720 BCE

    Beeldhouwkunst Archaïsch

    Beeldhouwkunst Archaïsch
    Beïnvloed door Egyptische kunst. Kenmerken: frontale houding, statisch, gestileerd haar, grote ogen (amandelvormig), lichaamsvormen worden met lijnen aangegeven, en de archaïsche glimlach (te vergelijken met de Mona Lisa, mondhoeken zijn een beetje opgetrokken). Stereotiepe houding: één voet voor de andere. Vuisten licht gebald. Mannenbeelden heetten kouros, vrouwen korè.
  • 720 BCE

    Zwartfigurige vaas Archaïsch

    Zwartfigurige vaas Archaïsch
    Op het einde van de archaïsche periode/stijl. Figuren en ornamenten worden als een soort silhouet op het oppervlak aangebracht. Delicate contouren werden vóór het bakken in de verf gegraveerd. Details konden benadrukt worden door dekkende kleuren aan te brengen (bijv. rood en wit).
  • 500 BCE

    Tempel Klassiek

    Tempel Klassiek
    de Ionische bouwstijl. Een slankere zuil met een 2 krullen bovenaan en heeft wél een basement/voetstuk, bestaande uit holle en bolle sierringen. Het kapiteel is versierd (voluutkapiteel).
  • 500 BCE

    Beeldhouwkunst Klassiek

    Beeldhouwkunst Klassiek
    Contraposto houding wordt toegepast: een natuurlijke ontspannen houding met een standbeen en een speelbeen. De rug krijgt een lichte kromming. Niet alleen maar vanuit frontale positie. Het algemene schoonheidsideaal werd weergegeven, een perfecte weergave van de anatomie, en het gezicht heeft een natuurlijke uitdrukking.
  • 500 BCE

    Roodfigurige vaas KIassiek

    Roodfigurige vaas KIassiek
    Verving de zwartfigurige stijl. Rode figuren afgebeeld op een zwarte achtergrond, in tegenstelling tot de zwartfigurige stijl waar het andersom was. Meer mogelijkheden om details in aan te brengen, na het bakken met een fijn penseel. De motieven en voorstellingen bleven hetzelfde als op de zwartfigurige vazen. Ook de lichaamshouding werd steeds natuurgetrouwer uitgebeeld.
  • Period: 500 BCE to 300 BCE

    de Klassieke periode

    Veel cultuuruitingen kwamen tot bloei, waaronder filosofie, politiek, literatuur, muziek, schilder- en beeldhouwkunst en architectuur. Natuurgetrouwheid, ruimtelijkheid, nadruk op rustige poses en plooien in kleding die het lichaam en de beweging benadrukken zijn belangrijke verschillen me de Archaïsche stijl. Figuren werden levensechter uitgebeeld. Er is ook meer suggestie van ruimte door bijv figuren op verschillende hoogtes te plaatsen of een lichaamsdeel verkort te weergeven.
  • 350 BCE

    Tempel Hellenistisch

    Tempel Hellenistisch
    De zuilen zijn erg gedetailleerd en versierd met o.a. acanthusbladeren. Ze zijn de dunste en meest gedecoreerde zuilen. Het kapiteel is een bladwerkkapiteel en ook een voluutkapiteel. Er zijn meestal maar 3 treden tot de tempel. Crepidoma, stylobaat en stereobaat.
  • 350 BCE

    Beeldhouwkunst Hellenistisch

    Extreme beweging, veel levendigheid en individualiteit. Een realistisch mens en niet een ideaalbeeld. Uitdrukkingen en emoties op het gezicht waren zichtbaar. (afbeelding wil niet uploaden, foutmelding)
  • 350 BCE

    Roodfigurige vaas Hellenistisch

    Een schenkkan voor wijn die door de Baltimore geschilderd is.
    Je ziet een harpspelende vrouw die een waaier vast heeft en een atleet in volledige uitrusting op een stoel. Er staat ook een vrouw met een spiegel. De figuren zijn gedetailleerd geschilderd met veel attributen. (afbeelding wil niet uploaden)
  • Period: 350 BCE to 50 BCE

    Hellenisme

    Begon met de veroveringen van Alexander de Grote. Het ging kunstenaars vaak niet niet meer om de idealen, maar om een realistische weergave.Het was dan ook erg natuurgetrouw en menselijk. Emoties op het gezicht werden uitgedrukt en vaak waren de beelden erg dramatisch. Er was ook veel beweging. Houdingen lijken soms bijna onmogelijk.