-
Nederland wordt een gecentraliseerde eenheidsstaat
Invoering gelijkheid voor de wet -
Willem Frederik wordt soeverein vorst
Oprichting Staten-Generaal (1 kamer) -
Nederland en België vormen het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
Staten-Generaal gesplitst in twee kamers
Invoering vrijheid van godsdienst -
Nederland en België worden gesplitst.
-
De Tweede Kamer wordt rechtstreeks gekozen
Invoering ministeriële verantwoordelijkheid
De Tweede Kamer krijgt amendementsrecht en enquête recht
Uitbreiding van de klassieke grondrechten met vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vereniging, briefgeheim en vrijheid van onderwijs -
Uitbreiding kiesrecht voor mannen met kentekenen van maatschappelijke 'welstand en geschiktheid'
-
Invoering van algemeen mannenkiesrecht
Invoering van kiesstelsel van evenredige vertegenwoordiging, in plaats van districtenstelsel -
Invoering van algemeen vrouwenkiesrecht
-
Invoering van de sociale grondrechten
Verlaging van kiesgerechtigde leeftijd
Bescherming tegen discriminatie vastgelegd