Tekenen Tijdlijn HAVO 4/5

By 416444
  • Period: 3500 BCE to 1450 BCE

    Minoïsche beschaving

  • 1650 BCE

    fresco uit 1650 vC

    fresco uit 1650 vC
  • Period: 1600 BCE to 1200 BCE

    Myceense beschaving

  • Period: 1000 BCE to 500

    Klassieke kunst

    Met klassieke kunst wordt over het algemeen alle kunst uit de Grieks-Romeinse beschaving van ca. 1000 voor Christus tot ca. 500 na Christus bedoeld. De klassieke kunst heeft grote invloed gehad op ontwikkelingen in de kunst van het Westen:
    · wedergeboorte van klassieke oudheid in renaissance
    · In de achttiende en negentiende eeuw volgden de classicisten nauwgezet de voorbeelden uit de oudheid.
    · revival klassieke oudheid als onderdeel van het postmodernisme in twintigste eeuw.
  • 800 BCE

    Archaïsche periode

    Archaïsche periode
  • Period: 800 BCE to 50 BCE

    Bloei van de Griekse oudheid

    de bloei van de Griekse Oudheid beslaat ongeveer 650 jaar.
    Er zijn fasen van ontwikkeling, bloei en verval. Deze perioden worden de archaïsche, klassieke en hellenistische periode genoemd.
  • Period: 800 BCE to 500 BCE

    Archaïsche periode

    De Archaïsche periode beslaat de periode van 800 tot 500 voor Christus. Het woord archaïsch betekent vrij vertaald 'uit het begin'. In deze tijd werden de eerste grote tempels gebouwd en ook de schilderkunst en monumentale beeldhouwkunst kwam tot ontwikkeling.
  • Period: 500 BCE to 350 BCE

    Klassieke periode

    De Klassieke periode beslaat de periode van ongeveer 500 tot 350 voor Christus. In deze periode kwamen vrijwel alle denkbare cultuuruitingen tot grote bloei: filosofie, politiek, literatuur, muziek, schilderkunst, beeldhouwkunst en architectuur. De verworvenheden uit deze tijd zijn in de loop van de geschiedenis van zoveel betekenis en invloed gebleken, dat deze periode klassiek wordt genoemd.
  • 450 BCE

    Klassiek

    Klassiek
  • Period: 427 BCE to 347 BCE

    Plato

    • onderscheidde twee werelden (werkelijkheid en een wereld waarin alles volmaakt is)
    • had niet veel waardering voor de realistische kunst van de Grieken -vond dat een goede ambachtsman veel belangrijker werk deed dan een dichter of beeldhouwer
    Zijn gedachten over kunst worden bepaald door de vraag naar de waarheid. Voor hem was filosofie de ware kunst, de 'hoogste muze', omdat filosofen zoeken naar de waarheid.
    Het Griekse woord voor nabootsing is mimesis, Plato vond dat alle kunst mimesis is.
  • Period: 384 BCE to 322 BCE

    Aristoteles

    -leerling van plato en leermeester van Alexander de grote
    -het belang van mimesis (nabootsing in de kunst), hing samen met zijn analyse van wat er in het theater bij een Griekse tragedie gebeurt: daarin wordt getoond hoe de mens zijn noodlot ondergaat.
    -mensen zijn hoogmoedig Het Griekse woord voor reiniging luidt catharsis. Mimesis is essentieel voor de morele catharsis, stelde Aristoteles.
  • Period: 350 BCE to 50 BCE

    Hellenistische periode

    De Hellenistische periode beslaat de periode van ongeveer 350 tot 50 voor Christus. Deze tijd begint met de veroveringen van Alexander de Grote. Zijn rijk strekte zich uit van Griekenland tot ver in het Midden-Oosten. Na verloop van tijd nam de macht van de Grieken echter steeds verder af.
  • 250 BCE

    Hellenisme

    Hellenisme
    stevige gespierde lichamen
    zeer expressief
    voorkeur voor sterke emoties
    grote bewegingen
    meer individualisme, portretten
    veel emotie en beweging: complexe theatrale beelden
    de dynamische beelden stonden vaak tegen een steunpunt, om het stabieler te maken
  • 27 BCE

    De Architectura

    Het oudste en meest invloedrijke werk over de bouwkunst
    gemaakt door de Romeinse architect Vitruvius
    Vormde inspiratie voor architecten in de/ uit de Renaissance
  • Period: 98 to 117

    Trajanus aan de Macht (Romein)

    Onder leiding van Trajanus hadden de Romeinen bezit gekregen van een groot gebied: Zuidwest-Europa en de kust van Noord-Afrika. De romeinse beschaving loopt deels gelijk aan de Griekse. Deze beschavingen samen worden de Klassieke Oudheid genoemd
  • 107

    Forum Trajanus

    Forum Trajanus
    het laatst gebouwde en tevens grootste van de vijf keizerlijke fora van Rome. Trajanus gaf in 107 de beroemde architect Apollodorus van Damascus opdracht met de bouw en inrichting van het forum te beginnen. (meer info komt nog)
  • 110

    Mijlpaal van de Romeinen

    Mijlpaal van de Romeinen
    De Romeinse mijlpalen werden om de mijl neergezet en gaven de afstand tot de volgende stad, tot Rome en tot de volgende mijlpaal aan. De Romeinen legden de basis van de infrastructuur van vandaag aan. Ze maakten wegen, verdedigingsmuren, bruggen en tunnels. Dit maakte het makkelijker om het rijk te besturen en om je te verplaatsen. Romeinen waren wereldveroveraars. Door de uitbreiding in West-Europa leerde de mensen kennis maken met de Griekse cultuur.
  • 110

    Basilica

    Basilica
    grootste gebouwen in Rome, waar recht werd gesproken. hadden vooral een commerciële functie.
    Het was een grote rechthoekige hal. Meestal was het een drieschepig gebouw, waarbij het middenschip, dat door zuilen van de zijbeuken was gescheiden, hoger was. Het uitstekende gedeelte (de lichtbeuk) had grote vensters waardoor daglicht kon binnenvallen. De basilica had meestal aan een van de korte kanten een halfronde uitbouw, de apsis. Ingang lag vaak aan de andere korte kant en had vaak een voorhal.
  • 113

    De Zuil van Trajanus

    De Zuil van Trajanus
    Het monument is waarschijnlijk oorspronkelijk bedoeld als grafmonument voor de as van keizer Trajanus. Het is een triomfzuil om de overwinning van Trajanus op het opstandige Dacië (nu Roemenië) te herdenken in de Dacische Oorlogen (101-102 en 105-106 n.C.). De zuil is 42 meter en er staan beelden op. Deze beelden stellen de voorbereiding op de strijd voor. De Romeinen worden als helden afgebeeld. Aan de bodem van de zuil is de urn van Trajanus begraven
  • Period: 300 to 1000

    Accenten in de periode 300-1000

    • ontstaan van christelijke kunst
    • Byzantium; Constantinopel en Ravenna
    • West Europese keizerrijken
  • Period: 300 to 1000

    Byzantijnse en Vroegchristelijke kunst

  • Period: 300 to 1000

    Trajanus (een Romein) aan de Macht

    de Romeinen hadden onder leiding van Trajanus bezit over een groot gebied: Zuidwest-Europa en de kust van Noord-Afrika. de romeinse beschaving loop voor een deel gelijk aan die van de Grieken. de Griekse en Romeinse beschaving samen heet de Klassieke Oudheid
  • 313

    Het doel van de Christelijke kunst

    De Christelijke kunst had een ander doel dan de Klassieke Oudheid.
    geen realisme, diepere betekenis en het had bijbelse symbolen en tekens die verwijzen naar de Goddelijke werkelijkheid (= Iconografie)
  • 313

    De erkenning van het Christendom door keizer Constantijn.

    Vanaf nu is het Christendom geen verboden godsdienst meer.
  • 330

    Constantijn en zijn hofhouding verplaatsen zich naar Constantinopel

    Constantinopel -> Byzantium -> nu Istanbul (sinds het jaar 1453)
    ontstaan van het oost en west Romeinse Rijk
    Het Rooms-Katholicisme word de staatsgodsdienst
  • 330

    Ontstaan van het Oost- en West Romeinse Rijk.

  • 500

    'harmonie van sferen'

    Rond 500 stelde de Romein Boëthius een ‘harmonie van sferen’ samen. Hij bracht afstanden tussen muzikale tonen in verband met afstanden tussen hemellichamen. Karel de Grote schreef deze Romeinse gezangen dwingend voor. De 'harmonie der sferen' werd uitgebreid met twee hogere octaven, de engelenkoren. De toonladder werd gezien als een ladder naar God.
  • Period: 500 to 1500

    Middeleeuwen

  • Period: 500 to 1500

    Middeleeuwen: visies op kunst & kunstenaar en opdrachtgever, politieke en economische macht

    visies op kunst:
    - schoonheid als openbaring van het goddelijke kunstenaar en opdrachtgever, politieke en economische macht
    - De kerk en de adel als opdrachtgever
    - De kunstenaar als ambachtsman; werkplaatsen
  • Period: 500 to 1500

    Middeleeuwen: wetenschap en techniek (1)

    wetenschap en techniek
    - samenhang van kennis, geschiedenis en moraal en geloof (encyclopedisch geheel) Wetenschap was voor de meeste middeleeuwse geleerden rechtstreeks verbonden met het goddelijke. Dit gold vooral voor meetkunde en astronomie. Omdat God de wereld had geschapen naar geometrische en harmonische principes stond het onderzoeken hiervan gelijk aan het aanbidden van God.
  • Period: 500 to 1500

    Middeleeuwen: wetenschap en techniek (2)

    De kerkvaders onderscheidden zeven wetenschappen, 'vrije kunsten', die het enige echte vak, de theologie, versterkten. De basale vakken - grammatica, retorica en logica - deelden zij in binnen het zogenaamde 'trivium'. Het quadrivium bevatte de hogere vakken: rekenkunde, meetkunde, astronomie en muziek.
    Deze indeling bepaalde tot het eind van de Middeleeuwen de organisatie van de universiteiten.
    (http://kunst-middeleeuwen.blogspot.com/) voor laatste stukje info.
  • Period: 500 to 1500

    Middeleeuwen: Scholastiek

    scholastiek (middeleeuwse filosofie)
    - voortborduren op kennis van Romeinen
    - kloosters als centra van kennis; manuscripten Scholastiek was een combinatie van filosofie en godsgeleerdheid die in de middeleeuwen onderwezen werd, deze sloot aan bij de ideeën van Aristoteles
  • Period: 500 to 1000

    Tussen 500 en 1000 werden gebouwen van hout gemaakt.

    van deze gebouwen is bijna niet bewaard gebleven.
  • 501

    Ontstaan kloosters in West Europa

    In de zesde eeuw ontstonden er in West Europa kloosters. De broeders (monniken) en zusters (nonnen), die apart leefden, legden geloften van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid af. Elk klooster had zijn eigen leefregels. Kloosters met dezelfde regels vormden een kloosterorde. Veel kloosters weken echter steeds verder af van de oorspronkelijke bedoelingen. Ze kwamen onder invloed van de plaatselijke adel en hun monniken gingen er een 'wereldlijke' leefwijze op na houden.
  • Period: 527 to 565

    Keizer Justinianus

    toen vond de bouw van het 'Aya Sophia' plaat, het doel van dit bouwwerk was om andere religieuze gebouwen te overtreffen
    Justinianus probeerde het romeinse rijk te redden na de afzetting in 476
    Ravenna tot bestuurscentrum gemaakt, centrum van de Byzantijnse macht/kunst/cultuur
  • 700

    De eerste kruistochten

    Deze waren in de 8e eeuw.
  • Period: 748 to 814

    Karel de Grote

    Karel was gekroond door de Paus
    Karel was de eerste West-Europese keizer.
    Volgens Karel moesten kunstwerken gemaakt worden ter ere van God, dus met esthetische normen
  • Period: 748 to 814

    Karel de Grote

    Karel was gekroond door de Paus
    Karel was de eerste West-Europese keizer
    Kunstwerken moesten volgens hem gemaakt worden ter ere van God, met esthetische normen
  • 800

    Uiteenvallen van het Karolingische Rijk

    Het Frankische Rijk viel snel na de dood van Karel (814) uiteen. De redenen tot het uiteenvallen: Het Frankische Rijk zij dat het rijk onder alle zonen moest worden gedeeld, dit leidde keer tot keer naar het uiteenvallen. De zonen voerde ook vaak onderling oorlog om de verdeling.
  • 800

    Glas-In-Lood ramen in de kerken

  • Period: 800 to 1450

    Scholastiek

    Scholastiek was een combinatie van filosofie en godsgeleerdheid die in de middeleeuwen onderwezen werd, deze sloot aan bij de ideeën van Aristoteles.
    Het probeerde de geloofswaarheden uit de theologie, die in het middeleeuwse denken een belangrijke rol speelden, te verzoenen met de filosofische waarheden uit de Griekse oudheid.
    Scholastiek gebruikte een methode om belangrijke teksten te bestuderen. Deze bestond uit drie fasen: lectio (lezing), quaestio (vraagstelling) en disputatio (discussie).
  • 801

    Vondst van stoffelijke resten van Sint Jacobus.

    -negende eeuw werden stoffelijke resten gevonden van sint Jacobus, een van de leerlingen van Jezus.
    -Velen gingen op bedevaart om boete te doen voor hun zonden
    - De middeleeuwers waren diep doordrongen van hun zondigheid en waren doodsbenauwd na hun dood een eeuwige foltering te moeten ondergaan in de hel.
    -mensen hoopten genezing te vinden, of ze bezochten het graf van Jacobus om dank te betuigen voor een goddelijke gunst
    -mensen uit alle streken en sociale christelijke lagen kwamen hier samen.
  • 901

    Ontstaan beweging rond het klooster van Cluny in Bourgondië.

    In de tiende eeuw ontstond rond het klooster van Cluny in Bourgondië een beweging die aan die misstanden een eind wilde maken. In Cluny golden strenge leefregels. De monniken hielden zich aan een vaste dagindeling, moesten sober en rein leven en gehoorzamen aan de leider van het klooster, de abt. Het klooster van Cluny stond niet onder de plaatselijke bisschop of adel, maar direct onder het gezag van de paus.
  • 1000

    Invallen van de Noormannen

  • Period: 1000 to 1200

    Romaanse Periode

    Schilderkunst was:
    vlak
    geen perspectief
    lineaire voorstellingen
    plooien (= lijnen)
  • 1066

    Het tapijt van Bayeux

    Het tapijt van Bayeux
    stripverhaal van de geschiedenis
    de verovering van Engeland van door Willem van Normandië
    invasie + nederlaag van Engeland + dood van koning Harold
  • 1100

    Opbouw van Romaanse Kerk

    Opbouw van Romaanse Kerk
    • tongewelven en koepelgewelven
    • zware muren met steunberen
    • rondbogen
    • kleine ramen
    • lisenen (arcadebogen en randen aangebracht in het metselwerk
    • 1 zware vieringtoren (viering = kruising transept en middenschip)
    • apsis + ander straalkapellen, kooromgang, (plafond)fresco's
    • uitbreiding op de vroegtijdige basilica
    • basis = kruis, symbool Christendom
    • massiefbouw
    • de muren hebben dragende functie
    • 1400
  • 1100

    stichting van de cisterciënzer orde

    Rond 1100 werd de cisterciënzer orde gesticht. De cisterciënzers, die rond 1150 al zo'n 500 kloosters bezaten, waren veel strenger in de leer dan de cluniacenzers. Zij leidden een leven van verregaande ascese. Hun leider, Bernardus van Clairvaux, voerde het armoede-ideaal zo ver door dat hij geregeld flauwviel van de honger.
  • 1100

    Het interieur van Romaanse Kerk

    Het interieur van Romaanse Kerk
    vanuit een hoge lichtbeuk en de ramen in de zijbeuk valt het licht binnen.
  • 1201

    Ontstaan van de bedelorden

    Aan het begin van de dertiende eeuw ontstonden de zogenoemde bedelorden: de franciscanen en dominicanen. Zij trokken de wereld in om het geloof te verkondigen. De stichter van de franciscaner orde, Francisus van Assissi, ging zelf naar Afrika om het christelijk geloof te verkondigen. Later zouden vele franciscanen en dominicanen hem volgen.
  • Period: 1400 to 1500

    Vroege Renaissance

    Was in Florence.
    Simone Martini was: internationale Gotiek, decoratief, heldere kleuren, gouden achtergrond, slanke/gestileerde figuren in gewaden, subtiele plooival. Bladgoud en tempera op hout.
    Fra Angelico: schildert panelen/drieluiken/fresco's met bijbelse voorstelling in nieuwe stijl. plasticiteit/naturalisme/weergave van ruimte.
    Masaccio: toepassen regels centraal perspectief, God middenin bij kruis, witte duif (heilige geest) boven hoofd God
  • Period: 1400 to

    Renaissance Bouwkunst: Kenmerken

    Rondbogen
    Afsluitende muren
    Zware kroonlijst zorgt ervoor dat het dak niet zichtbaar is
    Zuilen, Pilasters, Fronton, Halfzuilen, Muurnissen.
    Triomfboogmotief.
    Symmetrie
  • Period: 1400 to

    De Renaissance

    Grote bloei van kunst en wetenschap.
    Bewondering voor de klassieke oudheid (bloei Griekse/Romeinse beschavingen, de beschaving kwam opnieuw tot leven).
    Begon in Italië -> Veel resten Klassieke Oudheid te vinden.
    Renaissance = wedergeboorte.
    Nieuw zelfbewustzijn -> Mens wordt individu -> Ontwikkeling Portret
    Veranderende levensfilosofie: Opkomst humanisme.
    Reformatie kerk.
    Bloei wetenschap & Economie (Handel).
    Ontdekking Wereld.
    Universele Mens.
    Nieuwe rol kunst.
    Tempera, fresco, secco & olieverf
  • 1425

    Ontwikkeling lineair perspectief

    De ontdekking van de wetten van het perspectief.
    1e werken: Masaccio en Van Brunelleschi het lineair perspectief was erg belangrijk in de Renaissance. Er heerst in de Renaissance een grote belangstelling voor de lijn-perspectivische methoden onder schilders.
  • 1445

    De uitvinding van de Boekdrukpers

    Door deze uitvinding kon de vertaalde Bijbel verspreid worden en werd het christendom dus verspreid.
  • 1450

    De verspreiding van het Humanisme

    Humanisme:
    terugkeer naar Griekse/Romeinse beschaving
    zuivering van het Christelijk geloof
    Humanisten = Bijv. Erasmus
    benadrukken wiskunde in de studie, om filosofische theologische waarheden te achterhalen studia humanitas = grammatica, retorica, logica en geschiedenis
  • Period: 1500 to

    Hoog-Late Renaissance

    Was in Milaan en Rome
  • Period: 1530 to

    Kunststroming: Maniërisme

    • Na de Renaissance, overgang naar de Barok
    • Meer uitdrukking van emoties
    • Toepassen vormen en maten op eigen manier.
  • 1566

    Beeldenstorm

    Beeldenstorm
    De Calvinisten (Volgers Calvijn, man die kritiek had op de kerk) vielen de Christelijke kerken aan en vernielden de beelden. Godsdienstrevolutie. een vernieling op grote schaal van heiligenbeelden en andere objecten van katholieke religieuze plaatsen door protestanten in de Lage Landen, die plaatsvond tussen 10 augustus en oktober 1566. In die periode werden vele kerken geschonden en het interieur ervan vernield.
  • Period: to

    Barok

  • Period: to

    Schilderkunst uit de Gouden Eeuw

    genre's:
    - de historieschilderkunst (het belangrijkste genre),
    - het landschap, het zeegezicht,
    - het portret, het stillevens,
    - het genrestuk (= een afbeelding uit het gewone dagelijkse leven), - het stadsgezicht,
    - het dierstuk.
    - kennis van mythologie, bijbel en Griekse + Romeinse geschiedenis
  • Period: to

    Barok: Kenmerken

    • bombastische dramatiek.
    • grote (kleur)contrasten.
    • veel licht-donker werking. (clair-obscur)
    • beweeglijk.
    • pracht en praal.
    • 'kunst van de uitbundigheid', bewegingssugesstie: veel dynamiek, diagonale composities.
    • 'kunst van de machthebbers', absolutisme.
    • Contra-Reformatie: vernieuwde opvatting kunst in kerk.
    • bouwkunst: nadruk op verticaal, Gesamtkunst (alle kunst nauw verbonden)
    • doet beroep op de emoties van de toeschouwer
  • Protestantisme

    stimuleren onderwijs/ontwikkeling vd wetenschap (op universiteiten).
    geen luxe.
    bevorderen denken vd mens.
    kunst heeft een doel: leer en vermaak.
    natuur = product van Gods schepping.
    invloed uit Italië: Renaissance en klassieke oudheid.
    rijke burgers = opdrachtgevers
  • Het einde van de 80-jarige oorlog in 1648

    80-Jarige oorlog: vervolging protestanten > opstand tegen de Spaanse koning start bloei van de Gouden Eeuw De vrede van Münster (in Duitsland, net over de grens bij Enschede) betekende het einde van de Tachtigjarige Oorlog. De Spaanse koning erkende De Verenigde Nederlanden als vrije staat. In 1648 vond iedereen dat de oorlog lang genoeg duurde. Beide partijen waren de strijd zat
  • Protestantisme

    Het protestantisme is een van de vier grote stromingen binnen het christendom, naast het rooms-katholicisme de oosters-orthodoxe kerken en het anglicanisme. De stroming ontstond nadat leerstellingen en praktijken in de middeleeuwse katholieke kerk in West-Europa van binnenuit weerstand begonnen op te roepen. De reactie die dat teweegbracht en die aanving in de vroege 16e eeuw, is bekend geworden als de Reformatie.
  • Astronomische model van Ptolemaeus

    Astronomische model van Ptolemaeus
    In het model van Ptolemaeus staat de aarde onbeweeglijk in het middelpunt in het heelal, de zon en planeten bewegen in cirkels om de aarde heen. De sterren zijn het verst verwijderd; zij draaien in iets minder dan een dag om de aarde heen. De kerk adopteerde het Ptolemeïsche wereldbeeld, met de aarde in het middelpunt van het heelal. Het is tot in de zeventiende eeuw het heersende model geweest in de westerse wetenschap.
  • Period: to

    Rococo (kunststijl)

    decoratiestijl in bouwkunst en toegepaste kunst.
    speels, fijn en grillige vormen.
    inspiratie ontleent aan de natuur.
    krullen, zwier en lichte kleuren.
    weinig rechte lijnen.
    elegante verfijnde stijl.
    asymmetrie en luchtig karakter.
    wanden, meubels en plafond gaan organisch zonder scheiding over.
  • Period: to

    Neoclassicisme

    Het woord classicisme of neoclassicisme wordt gebruikt voor de 18e en 19e eeuwse kunst die door de klassieke cultuur werd geïnspireerd. Het classicisme voelde niets voor de vrijheid waarmee de Renaissance, de Barok en de Rococo nieuwe vormen had gegeven aan de Griekse en Romeinse kunst.
    het rationalisme van de Verlichting met de nadruk op verstand en kennis, had weinig behoefte aan een artistieke interpretatie.
  • Period: to

    Neoclassicisme: Kenmerken (2)

    Er werd veel nadruk gelegd op de techniek. De schilderijen waren tekenachtig van opzet, de mensfiguren op de schilderijen perfect van vorm. De composities zijn eenvoudig en streng. Figuren werden in een sterk bestudeerde houding weergegeven, de omgeving koel en zakelijk, alles in een tekenachtige werkwijze met duidelijke contouren. Er werd kundig met lichtval gewerkt.
  • Period: to

    Het Neoclassicisme (deel 1)

    De 18e en 19e eeuwse kunst die door de klassieke cultuur werd geïnspireerd. Men had genoeg van de bombastische dramatiek van de Barok en de uitbundige decoratie van de Rococo. deze stijlen nu decadent, en teveel deel van de kerk en de aristocratie waar men steeds kritischer tegenover stond.
  • Period: to

    Het neoclassicisme: Kenmerken in de schilderkunst

    • strenge, eenvoudige compositie
    • de omtreklijn (contour) is belangrijk
    • reliëfachtige dieptewerking
    • koel, helder kleurgebruik
    • statische houdingen van de weergegeven personen
    • klassieke onderwerpen in de eigen tijd geplaatst
    • klassieke vormentaal
    • moraliserende onderwerpen, portretten
  • Period: to

    Het neoclassicisme: Kenmerken in de beeldhouwkunst

    • uitbeelding van de menselijke figuur
    • streven naar de ideale schoonheid van het lichaam naar klassieke voorbeelden
    • nadruk op technische perfectie
    • voorkeur voor wit, gepolijst marmer
    • grafmonumenten, portretten
  • Period: to

    Het neoclassicisme: Kenmerken in de architectuur

    • toepassing van een timpaan of fronton
    • vrijstaande zuilen of pilasters, kapitelen en kroonlijsten
    • sterk benadrukte ingangspartijen in het midden van een symmetrische voorgevel.
  • Period: to

    Het neoclassicisme: Kenmerken in de bouwkunst

    • toepassing van de klassieke zuilenorden (Dorisch, Ionisch, Corintisch)
    • toepassing van de tempelfaçade en koepel
    • eenvoudige grondvormen: kubus, cilinder, halve bol
    • gladde wanden, weinig versiering, weinig doorbreking
    • monumentale architectuur (uitdrukking van macht)
  • Period: to

    Het neoclassicisme: Kenmerken in de toegepaste kunst (deel 1)

    • strenge symmetrie in meubels, siervoorwerpen en serviezen
    • toepassing van ornamentversiering
  • Period: to

    Het neoclassicisme: Kenmerken in de mode, Vrouw

    In de mode is vanaf 1790 de invloed van de Klassieke Oudheid op kleding groot:
    vrouw: losse, soepele gewaden van dunne stof met hoge taille en laag decolleté. De jurken waren lang met een sleep. Soms met pofmouwen of lange, aansluitende mouwen. Eronder een korset, erboven een lange, losse sjaal in contrasterende kleur.
  • Period: to

    Het neoclassicisme: Kenmerken in de mode, Man

    In de mode is vanaf 1790 de invloed van de Klassieke Oudheid op kleding groot: man: Een strakke kniebroek, overhemd en een losjes geknoopte halsdoek moesten wit zijn. De jas was aan de voorkant kort en had achter twee lange panden. Men droeg daarbij laarzen of gespschoenen. Ook werden lange bakkebaarden en de hoge hoed populair.
  • Period: to

    Neoclassicisme: kenmerken

    -omtreklijn zichtbaar
    -vormen moesten zuiver, koel en overwogen worden weergegeven.
    -men wilde harmonie, goede proporties en balans bereiken in duidelijke heldere composities.
    -veel aandacht voor lijn en tekening
    Kleurgebruik en compositie dienden als ondersteuning van de voorstelling.
    -Heldere kleuren en eenvoudige composities om de aandacht niet af te leiden van de betekenis van het onderwerp. 

  • Period: to

    Het Neoclassicisme (deel 2)

    Als reactie keerde men terug naar strenge, heldere en zuivere vormen. In tegenstelling tot de renaissance volgde het classicisme de klassieken niet alleen naar de geest, maar ook naar de letter. Het classicisme voelde niets voor de vrijheid waarmee de Renaissance, de Barok en de Rococo nieuwe vormen had gegeven aan de Griekse en Romeinse kunst.
  • Begin Franse Revolutie

    • vrijheid en gelijkheid -> opstand
    • kerk stat gescheiden + rechten mens opgesteld -> Franse grondwet gewijzigd
    • Amerikaanse revolutie -> politieke en maatschappelijke stromingen als nationalisme, liberalisme, het socialisme en voorzichtig begin van de emancipatie.
  • Period: to

    Kunst in de 19e eeuw

    Neoclassisme (= kunststroming verlichting) belangrijkste stijl tot 1850 --> kunst heeft ander uitgangspunt: Romantiek (sentimenteel>dramatische werkelijkheid) --> realistische kunst.
    impressionisme, expressionisme en symbolisten
    alle ontwikkelingen begonnen bij een revolutie
  • Period: to

    De Romantiek

  • Period: to

    De Romantiek (1)

    Begon als een literaire beweging in Duitsland, Engeland en Frankrijk. Aan het eind van de achttiende eeuw kreeg men genoeg van de rationalistische manier van denken van de Verlichting en het academisch classicisme, waarin men voortdurend de oude klassieken probeerde te imiteren. De kunstenaar was in de Romantiek niet langer een nabootser van klassieke kunst, maar werd zelf een schepper. Hij werkte vanuit het persoonlijke gevoel. Kunst werd de 'individuele expressie van individuele emotie'.
  • Period: to

    De Romantiek (2)

    In de 19e-eeuwse levenshouding was de ervaring van het individu uitgangspunt. Vanuit een negatieve kijk op de eigen tijd met industrie, rationalisme en materialisme werd er idealiserend naar het verleden gekeken. Dit gevoel werd hoger aangeslagen dan gezond verstand, want de romanticus leefde in onvrede met de maatschappij: hij 'vluchtte' uit het hier en nu naar andere culturen, naar het verleden, in sprookjes of in de natuur.
  • Period: to

    De Romantiek (3)

    In de beeldende kunst lag het hoogtepunt van de Romantiek tussen 1820 en 1850.
    In veel Europese landen herleefde de belangstelling voor mythen, sagen, sprookjes en legenden van het eigen land en voor literatuur die het roemrijke verleden ophemelde.
  • Period: to

    De Romantiek: Onvrede met de werkelijkheid

    • vlucht in het verleden (middeleeuwen), de eigen geschiedenis
    • imitatie en dramatisering van de ongerepte natuur (Duitsland)
    • persoonlijke beleving van religie, het bovennatuurlijke, het kosmische
    • menselijke emoties en dramatiek: onbereikbare liefde, heroïek, melancholie, sehnsucht
    • menselijke verbeeldingskracht, dromen en nachtmerries
    • belangstelling voor exotische culturen
  • Period: to

    De Romantiek: De kunstenaar wordt autonoom

    De Romantische kunstenaar kenmerkt zich door:
    imaginatie - verbeeldingskracht
    intuïtie - het gevoel kent de waarheid
    idealisme - geloof in een betere wereld
    inspiratie - het gevoel is de bron
    individualiteit - kunst is persoonlijk en origineel De romantiek was geen eensgezinde reactie tegen de gevestigde academische stijl. Omdat de romantische kunstenaar inspiratie zocht in zijn persoonlijke, innerlijke wereld, ontstonden er verschillende, individuele manieren van werken.
  • Period: to

    De Romantiek: Beeldhouwkunst

    Beeldhouwers in de Romantiek vonden de inspiratie voor sculpturen in de klassieke kunst. Emoties werden dynamisch en heftig uitgebeeld, maar zij kozen vooral historische thema's die nationalistische gevoelens weergaven.
  • Period: to

    Het Realisme: Kenmerken

    • uitbeelden van de waargenomen werkelijkheid.
    • men wil inzicht geven in de werkelijkheid van het leven, eigentijdse problemen, verhoudingen en gebeurtenissen van alle dag en uit alle sociale milieus uitbeelden.
  • Period: to

    Het Realisme: Kenmerken in de schilderkunst

    • vooral aandacht voor de eigentijdse werkelijkheid, het dagelijks leven
    • onderwerpen met een sociaal karakter, alle sociale milieus
    • buiten schilderen (en plein air) werd mogelijk door verf in tubes
    • school van Barbizon, weergave van materie
    • ontwikkeling druktechnieken, lithografie: krant (kunstkritiek)
  • Period: to

    Het Realisme: Kenmerken in de beeldhouwkunst

    • Uitbeelding van arbeiders
    • gerichtheid op de eigentijdse werkelijkheid
  • Period: to

    Het Realisme

    1840-1880
    Rond het midden van de 19de eeuw kwam de realiteit van alledag en de waarneming daarvan centraal te staan in de beeldende kunst. Onder invloed van de industriële en maatschappelijke ontwikkelingen ontstond meer aandacht voor de realiteit van het heden. De kunst richtte zich op de gewone werkelijkheid. In de kunstwereld werd door de realisten een sociale strijd gevoerd. Zij zetten zich af tegen de rijke bourgeoisie, die de kunst had vastgelegd in regels, conventies en wetmatigheden.
  • Communistisch Manifest

    • Karl Marx & Friedrich Engels
    • Kant kozen van de onderdrukte fabrieksarbeiders + vernieuwingen
    • het realisme
  • Begin van de Vrouwen-emancipatie

    • In de 19e eeuw mochten vrouwen uit hogere klassen niet werken, zelfs de straat opgaan was onfatsoenlijk.
    • Vrouwen uit de lagere klassen moesten wel werken om in hun onderhoud te voorzien
    • Enkele vrouwen kwamen in actie voor economische onafhankelijkheid van de vrouw.