-
Door het overschot aan landbouwproducten konden mensen andere beroepen gaan uitoefenen. Deze nieuwe producten zorgden ervoor dat er handel ontstond. Ook kwam de geldeconomie weer op gang. Dit zorgde er weer voor dat er steden onstonden.
Een nederzetting waar sprake is van een kruispunt van wegen en een waterweg. Is ideaal voor kooplieden omdat ze makkelijk hun handelsproducten over zowel het water als de weg kunnen vervoeren. Dit soort plekken hebben een grote kans om een grote stad te worden. -
Boeren verdeelden hun grond in drie stukken en lieten telkens één stuk grond braak liggen. Dit maakte de kan op misoogsten veel kleiner. Uiteindelijk maakte dit de kans ook kleiner op sterfte door verhongering
-
Rond deze tijd werkte iedereen praktisch in de landbouw. Door betere landbouwtechnieken, werd het risico van hongersnood door misoogsten minder. De bevolking groeide ook, omdat ze wisten dat het kind genoeg eten zouden hebeben.
-
In de eerdere middeleeuwen was het lastig om iedereen voedsel te geven. Door betere landbouwtechnieken werden de oogsten groter en kwamen er zelf overschotten aan voedsel. Dit was goed voor de economie, omdat er meer handel kwam.
-
- Ontstaan van handel en opkomst van de steden
- Drieslagstelsel
- Landbouwtechnieken
- Ontwikkelingen in de landbouw
-
Een stad kreeg stadsrechten. Dit zijn de 3 stadsrechten:
- Bouwen van een stadsmuur ter verdediging van de stad
- Het heffen van tol en belasting onder de bevolking van de stad
- Eigen wetten en rechtspraak in de stad
Dit had voor de steden en de landheer voordelen. -
Mensen met het zelfde beroep organiseerden gilden. Om hun belangen te verdedigen en te overleggen over bijv. de prijs en kwaliteit van de producten.
-
Het was veel makkelijker om producten op de markt te betalen met geld in plaats van te ruilen. De economie in de steden kwam mede door het gebruik van geld tot bloei.
Kooplieden die handel dreven in de grote steden van Europa konden heel rijk worden.Hun lieten bijv. huizen bouwen in de stad waar ze woonden. Er waren ook kooplieden die het wat kleiner aanpakten hun verdiende dan ook minder -
Een middeleeuwse stad met stadsrechten werd bestuurd door een burgemeester, de vroedschap, de schout en schepenen. De vroedschap is belangrijker als de burgemeester en schout en schepenen even belangrijk.
-
Een van de bekendste middeleeuwse samenwerkingen tussen handelssteden is het Hanzeverbond. Ook Nederlandse steden speelden in dit verbond een belangerijke rol
-
-Stadsrechten
-Gilden
-Geld en kooplieden
-Stadsbestuur
-Hanzesteden -
Vorsten stelden een ambtenarenapparaat in dat zich toelegde op bestuur en belastinginning. Ambtenaren waren de dienaren van de koning en goed opgeleid. Ze waren het gezicht van de staat.
-
Door een groot leger kon een koning of vorst zonder zijn edelmannen maatregelen afdwingen, het land verdedigen en tegen vijanden vechten. Voor een permanent leger was enorm veel geld nodig. Dit geld kwam uit belastingen etc.
-
Staatsvorming en centralisatie wil zeggen dat koningen en vorsten er in slaagden om een land centraal besturen. Dus vanuit 1 stad in het land. De meest belangrijke stad in het land.
-
Er was veel geld nodig voor het leger en voor het hofleven. Dus de hele dure levensstijl. Om genoeg mannen bij elkaar te krijgen etc. is ook veel geld nodig. Belastingen waren de belangrijkste inkomstenbron hiervoor voor een koning of vorst
-
Vorsten wouden meer macht, omdat de adel een leen beschouwde als persoonlijk en overerfbaar bezit. Een leen ging over van vader op zoon, daarom gingen ze centraal besturen. Dit heet centralisatie
-
- Ambtenaren
- Permanent leger
- Belastingen
- Centralisatie van bestuur
- Verhouding tussen vorst en adel
-
Omdat de Kerk een belangrijke rol speelde in het leven had de paus veel macht. Ook de koningen hadden veel macht en kregen soms ruzie met de paus. De Investituurstrijd is de strijd tussen de Duitse vorst en de paus. Ook bisschoppen konden leenman zijn. De strijd ging tussen Hendrik IV en Paus Gregorius VII. Na een benoeming van een bisschop in Milaan door Hendrik IV liep de zaak uit de hand. Gregorius VII werd door Hendrik afgezet en Gregorius deed koning Hendrik IV in de ban.
-
Jeruzalem werd veroverd en de kruisvaarders stichtten enkele kleine staten waaronder het Koninkrijk Jeruzalem. Jeruzalem werd door de moslims heroverd. In een periode van 200 jaar werden nog ongeveer 9 grote kruistochten georganiseerd. Jeruzalem werd echter niet meer heroverd.
-
Delegatie deed een dringend verzoek om militaire steun van de paus. Reden was de Turkse bedreiging van het Byzantijnse Rijk en de bezetting van het Heilig land door moslims. Urbanus II nam het verzoek Byzantijnse keizer. Hij zag het als zijn christelijke plicht maar het was ook een strategische zet.
-
- Investituurstrijd
- Oproep tot de eerste kruistocht
- Resultaten van de kruistochten