Allochtonen en politiek

  • Chinezen (oa rond de Nieuwmarktbuurt)

    Chinezen (oa rond de Nieuwmarktbuurt)
    • Via de wervingsagenten van rederijen en Stoomvaartmaatschappij Nederland werkten Chinezen als goedkope kracht. Crisis in koopvaardij 1911 leidde tot inzet van Chinezen als wapen tegen de staking. Chinezen werden 'gele gevaar' genoemd.
  • Indische Nederlanders na Japanse bezetting

    Indische Nederlanders na Japanse bezetting
    Tussen 1945 en 1965 zijn ongeveer 300.000 Nederlanders, Indo-Europeanen en Indonesiërs naar Nederland vertrokken. Dit gebeurde gefaseerd.
  • Molukkers: oprichting RMS

    Molukkers: oprichting RMS
    Toen op 25 april 1950 de 'Republik Maluku Selatan' (RMS) werd uitgeroepen, deed Nederland dit af als een opstand van rebellen. Ineens zaten de Molukse militairen, als voormalige strijders in het Nederlandse leger tegen de Indonesische Republiek, in een benarde positie. Als 'tijdelijke' oplossing werden de 4000 Molukse KNIL'ers met hun gezinnen (in totaal ongeveer 12500 personen) met troepenschepen naar Nederland vervoerd.
  • Komst Antillianen en Arubanen: gemenebest

    Door automatisering in met name de olie-industrie was er op de Antillen en Aruba steeds minder werk. Nederland kon hen wel gebruik en wierf zo'n 2500 Antillianen en Arubanen. Vanwege de slechte economie op de eilanden kwamen ook steeds meer studenten naar Nederland.
  • Wervingscontracten Turkije

  • Wervingscontracten Marokko

  • Onafhankelijkheid Suriname

    Onafhankelijkheid Suriname
    Op 25 november 1975 werd Suriname onafhankelijk. Gouverneur Ferrier, premier Den Uyl en Koningin Juliana ondertekenden het verdrag. Na de militaire coupe in 1980 en de decembermoorden in 1982 kwamen vele Surinamers naar Nederland.
  • Vluchtelingen (UNHCR)

    In de conventie van Genève is in 1951 vastgelegd wie vluchteling is. Dat ging over het algemeen redelijk tot 1985 (weerstand tegen de 'te goede behandeling' Tamils). Asielzoekers zijn gemiddeld hoog opgeleid, aanzienlijke werkervaring in gekwalificeerde beroepen. Behoren vaak tot intellectuele en economische bovenlaag.