-
vanaf 1.5 à 2 JAAR
grote individuele verschillen
zindelijkheid overdag gaat vooral aan zindelijkheid's nachts
-meeste 4-jarige overdag zindelijk
-bij 25% 4-jarige nog bedplassen -
veilige geborgen thuis is basis voor gezonde ontwikkeling!
sommige kinderen zijn slachtoffer van mishandeling of verwaarlozing:
lichamelijk, psychisch, verwaarlozing, seksueel, huiselijk geweld
failure to thrive + neurologische gevolgen -
2 JAAR
doordat peuters taliger zijn is het makkelijker te bestuderen
nog geen strategie -
aantal verbindingen neemt sterk toe, waardoor complexere communicatie mogelijk
hoeveelheid myeline neemt toe waardoor snellere overdracht van signalen= "myelinisatie"
om energienood binnen de perken te houden is er "synapische pruning" (snoeiing)
"corpus callosum" (= hersenbalk) wordt dikker -
relatief gewicht van hoofd neemt af, dus meer evenwicht (zwaartepunt ligt lager)
-- betere motoriek -
lateralisatie= het proces waarbij de linker- of rechterhelft van de hersenen meer dominant wordt en een voorkeurshand, oog of voet ontstaat
linkerhelft doorgaans verbale en sequentiële info verwerking
rechterhelft doorgaans non verbale competenties en globale infoverwerking
hersen helften zijn van elkaar afhankelijk en zijn ook inwisselbaar
ten dele inwisselbaar
veerkracht/plasticiteit -
babytijd- 2JAAR
product= ogenschijnlijk willekeurige strepen
horizontaal en zigzag -
kind moet zoveel slapen als nodig om overdag goed te kunnen functioneren
individuele verschillen die slaapnood
20 à 30% van kinderen ondervind slaapproblemen
pavor nocturnus = nachtmerries en paniek
moeite met inslapen, nachtmerries
slaaptekort kan zowel slaperigheid als druk gedrag overdag gepaard gaan
slaaptekort verhoogt ook het risico op overgewicht
meer honger, meer tijd om te eten , te moe om te bewegen, metabolisme disregulatie -
peuters en kleuters zijn vaak ziek maar dankzij hoge vaccinatiegraad doorgaans niet ernstig bijv; verkoudheid
voor kinderen die niet gevaccineerd zijn wel verhoogd risico op ernstige ziektes
ontwikkelingslanden (USA dankzij TRUMP)
levensbeschouwelijke overtuiging (USA dankzij TRUMP) -
peuter en kleuterperiode is risicovol door combinatie van exploratiedrang en gebrek aan ervarign en risico-inschatting
individuele verschillen: geslacht, cultuur
diverse soorten risicos: vb: vallen, brand, vergiftiging, stikken, verdrinken
belang van risicoreductie
preventie maatregelen
veiligheidsregels aanleren -
rijping van hersenen leidt → betere beheersing oogbewegingen en beter vermogen tot scherpstellen
toenemende gedragscontrole maakt dat sommige visuele vaardigheden in gedrag omgezet kunnen worden
in peuter en kleutertijd is waarnemen nog erg gecentreerd
=focus op wat meest opvalt in waarnemingsveld
onvermogen om meerdere dingen in rekening brengen (David Elkind)
beperkt vermogen om waarneming zelf te sturen
vermogen tot scannen nog beperkt -
tussen 2 en 6 JAAR
op verschillende plaatsen in lichaam
kraakbeen-- bot
botleeftijd -
worden krachtiger en nemen in omvang toe -- kind krijgt meer kracht
- gezonde voeding is dus van belang!: gevarieerd, weinig vet en zout, hoge voedingswaarde
-minder voedingsbehoefte als in baby tijd want de groei stopt wat -
2 JAAR - 6 JAAR
eetvoorkeuren zijn soms rigide
kieskeurig
"voedselneophobie"= bang voor nieuw voedsel
meestan gaan hier overheen na tijd -
toenemende controle over handen en vingers
nieuwe vaardigheden:
kunnen meer en meer voor zichzelf zorgen
dagelijkse routine/ oefening helpt enorm
nauwe samenhang met cognitieve ontwikkeling
Aandachtsspanne: nodig voor moeilijkere dingen
geheugen: herinneren hoe
geslachtsverschillen: meisjes jongens -
"cerrebellum": motorische coordinatie
"reticulaire formatie": volgehouden aandacht
"amygdala": verwerken van emotionele infomatie
"hippocampus": geheugen
"corpus callosum": coordinatie tss lichaamshelften en aspecten van cognitief functioneren waarvoor communicatie tss helften van belang is -
individuele verschillen in activiteitsniveau - temperament ook omgevingsfactoren spelen een rol
Opvoedingsstijl
culturele verschillen
geslachtsverschillen
jongens → beter met kracht vaardigheden
meisjes → beter met evenwicht, precisie van beweging belangrijk -
2 JAAR - 7 JAAR
-peuters en kleuters worden minder afhankelijk van directie "sensorimotorische" gewaarwording
-indrukwekkende vooruitgang op vlak van symbolisch denken
- toch heeft preoperationele denken nog veel beperkingen
Egocentrisme, gebrek aan conservatie, problemen met hiërarchische classificatie
-in latere fasen: intuitief denkenals voorbereiding op leer geavanceerd redeneren -
TSS 2- 7 JAAR
= vermogen om mentaal symbool te gebruiken om iets fysiek weer te geven of te vervangen
Vanuit sensorimotorische activiteiten ontstaan mentale ervaringsbeelden, die het kind later koppelt aan woorden
Symbolisch denken verloopt sneller dan denken ingebed in sensomotorische activiteiten
Eerst concreet, later abstracte (onder meer taal)
Taal en denken zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden (volgens piaget vloeit taal voort uit cognitieve vooruitgang) -
2;5 JAAR - 5 JAAR
stroomversnelling- "fast mapping"
metalinguistisch bewustzijn
diverse onderzoeksmethode
geinternaliseerd taal gebruik
waaier aan woordklasse
klanknabootsingen worden echte woorden
gebruik van morfologie
lacunes (= onvolledige delen) worden vaak aangevuld door verbuigingen/ afleidingen/ metaforen
elementaire syntaxis
pragmatiek, peuters worden betere gesprekspartners
vanaf 4 JAAR taalgebruik aan gepast aan leeftijd en status van gesprekspartner -
= organisatie van objecten in klassen obv gelijknissen en verschillen
"klasseinclusieprobleem"= 'zijn er meer gele daen bloemen?', preoperationele kind laat zich leiden door de dominante van de gele kleur en kan niet switchen tussen het lagere en hogere niveau -
door fantasiespel ontwikkelen kinderen nieuwe mentale schema's
beter symbool gebruik= beter/veranderend fantasiespel, en wordt het...
- losser van concrete realiteit: eerst erg letterlijk met de juiste objecten later kan van alles van alles zijn
minder gericht op het zelf
meer gebaseerd op een combinatie van schema’s
combinatie ook samen met andere (sociodramatisch spel= rolspel samen met andere): delen mentale schema’s
fantasiespel bevorderd cog. en soc. vaardigheden -
PEUTER/KLEUTERTIJD
= onvermogen om zich in cognitieve perspectief van een andere te plaatsen
gebrek aan besef dat anderen dingen vanuit een ander fysiek perspectief zien.
3 bergen test - Piaget onvermogen om zich te realiseren dat andere gedachte, gevoelens en standpunten hebben
onderliggende aan animistisch denken en magisch denken -
PEUTER/KLEUTERTIJD
=inzicht dat kwantiteit niet gerelateerd is aan fysieke verschijning
onvermogen tot conservatie komt onder meer voort uit de neiging tot centratie
aandacht gericht op slechts een aspect van de situatie
focus op uiterlijke verschijningen
onvoldoende begrip van transformaties (focus op toestanden)
ook de irreversibiliteit van denken speelt een rol
onvermogen mentaal een aantal stappen te doorlopen en ze daarna in omgekeerde volgorde te herhalen -
ondanks beperkingen is er in preoperationele periode belangrijke vooruitgang
zo ontstaat ‘intuitief denken’
Intuïtief denken= vorm van denken waarbij kennis over de wereld verworven wordt met behulp van primitief redeneren
grote nieuwsgierigheid → voortdurend antwoorden zoeken
vaak niet-kloppende verklaringen
bereidt voor op meer geavanceerde vormen van redenen
functionaliteit
identiteit (nodig voor conservatie) vb: bol klei blijft dezelfde als slang -
-wille alles zelf doen- kunnen niet inschatten dus gecorigeerd door ouder- woedebuien (terrible two's)
-door levendige fantasie - geen onderscheid- meer angsten
-toename EMOTIONELE ZELFregulatie
-sensorische input beperken, tegen zichzelf praten, doelen aanpassen, situatie herstellen
geboost door: taalontw., ontw v executieve functies
zelfbewustzijn-- gevoeliger voor indruk van andere (shame , pride ontw.-- linked met verantwoordelijkheid en intentionaliteit (ook zonder volwassene bij) -
Ontwikkelen "empathisch vermogen"= emotionele toestanden van andere waarnemen en zich er ook in kunnen verplaatsen
-- drijfveer voor prosociaal, altruïstisch gedrag
(positieve samenhang met warmte en sensitiviteit in de opvoeding en veilig van hechting)
herkennen van emoties bij anderen vormt ook de basis voor onwikkeling van theory of mind = mee voelen, en resoneren met anderen, cognitieve vaardigheid om te bessefen dat anderen ook denken. -
peuters en kleuters hebben al vrij goed inzicht in getallen
systematische en consistent tellen volgens een aantal principes:
-aan elk object één getal toekennen
-vaste volgorde van de cijfers
-het laatst genoemde nummer tijdens het tellen representeert de kwantiteit van de volledige set (= cardinaliteit)
-alles wordt op dezelfde manier geteld, ongeacht verschijningsvormen (=abstractie)
-volgorde is irrelevant
wel nog niet erg stabiel -
peuters worden zich bewust van zichzelf
toenemend gebruik van ik, mijn in plaats van voornaam
"zelfcategorisering"
uitingen van protest als kind iets niet wil doen of juist zelf wil doen
door groeiend zelfbewustzijn ook gevoeliger voor indruk bij anderen (schaamte/trots)
zelfbeeld is bij peuters en kleuters rudimentair aanwezig, maar niet steeds accuraat
-overschatting kennis/capaciteiten
-overoptimistisch toekomstbeeld
nog geen vergelijking met anderen
ten dele cultureel bepaald -
spele parallel
sociale participatie neemt door met leeftijd
associatief en cooperatief
eerdere spelvormen nemen af hoedanig andere toenemen
soms in sequence: toekijken → parallel→ samen
tot in kleutertijd spelen kinderen vaak alleen
samenhang bepaalde temperamentkenmerken: verlegenheid, impuls
zowel terughoudend als impulsieve kindjes liggen minder goed in de peergroup
doorheen peuter-kleutertijd neemt cognitievematuriteit van spel toe
vooral functioneel spel
Contrastief spel
fantasiespel -
"gender" "-identiteit"
ervaren druk tot differentiatie en typicaliteit
2 à 3 JAAR: benoemen zich consistent als meisje of jongen
"genderschema"
ervaren genderstereotype
"genderconstantie" aan einde van KLEUTERTIJD
indiv. versch. in genderexpressie
diverse "gender beleving"
'transgender, genderdysforie, niet-binair'
ontdekken lichamelijke verschillen tss M en J - verkennen deze ('doktertje spelen')
geheimzinnigheid
grenzen aftoetsen
vragen over voortplanting
belang van hoe ouders ermee omgaan -
knippen, eenvoudig puzzelen, ...
-
3 JAAR: persisteren in eerste regel
-
3JAAR: rennen, trap oplopen, springen, trappen en sturen op driewieler
-
3 JAAR
vormen, plusjes en kruisjes -
vanaf 3 JAAR
-
3 JAAR
om te doen alsof moet het kind begrijpen dat een symbool overeenstemt met iets specifiek is de realiteit
“duale representatie” experimenten met schaalmodel
2.5- jarige zijn nog niet instaat verborgen voorwerpen in een echte kamer terug te vinden aan de hand van een schaalmodel
rond 3 jaar kunnen ze dit wel
Ervaringen met verschillende soorten symbolen draagt bij tot vermogen, om duale representatie -
3 JAAR
vooral gericht op samen leuken dingen doen
voorkeur kan snel wisselen
nog niet langdurige en duurzaam
→ het hebben van een wederzijdse vriendschap voorspelt positieve ontwikkelingsuitkomsten
sociale competentie
schoolse aanpassing
vroege peerrelaties beïnvloed door ouders
op een fijne manier meespelen
speeldates
directe invloed
gelegenheden creëren om met andere kindjes te spelen
sociaal competent gedrag aanmoedigen
indirecte invloed
veilige hechting
warm collaboratief spel -
tussen 3 JAAR - 6 JAAR
daarna spectaculaire stappen in taal ontwikkeling
snelle groei in regio's van prefrontale cortex vooruitgang op vlak van executieve functies -
VANAF 3 JAAR tot 6 JAAR soms afwisseling van voorkeur
-
4 JAAR: hinken, snel en vlot driewieler
-
meeste 4 jarige overdag zindelijk
25% 4 jarige nog bedplassen -
4 JAAR: kunnen shiften van regel
-
4 JAAR
nog geen strategie
herkenningsgeheugen bij 4 tot 5 jarige heel accuraat
"episodisch geheugen" wordt beter
-geheugen voor alledaagse gebeurtenissen
-info herinnerd in een context
---"semantisch geheugen" -
herkennen van emoties bij andere vormt ook de basis voor ontwikkeling van 'Theory of mind'= mee voelen, en resoneren met anderen, cognitieve vaardigheid om te beseffen dat andere ook denken
- ontwikkeling verloopt in stappen:
"first order beliefs and false beliefs"= foutief denken over iets
"second order beliefs and false beliefs"= foutief denken over denken -
vouwen, schrijven, kralen rijgen
-
tussen 3 en 4 JAAR
meerdere vormen combineren
"KOPVOETERS" -
4 à 5 JAAR
oorzaak van emoties inschatten
in verklaringen meer nadruk op externe dan interne factoren (veranderd naarmate meer bewust dat ze gevoelens en verlangens kunnen sturen)
uit iemands gedrag afleiden hoe hij/zij zich voelt
inzien dat gedachten gevoelens verbonden zijn
instaat gevoelens bij andere te verminderen
begrijpen van emoties bevorderd als ouders emoties benoemen en uitleggen +uitgebreide woordenschat
begrijpen van emoties is voorspeller voor sociaal functioneren -
4 JAAR (4-7jaar)
aanvankelijk extern gecontroleerd
geleidelijk aan gebaseer op interne standaarden
Piaget bestudeerde deze als eerste
-verloopt in stadia zoals cognitieve ontwikkeling
-onderzoek met morele dilemma's
4-7 JAAR: "Moreel realisme"
"heteronome moraliteit"= gehoorzamen aan de regels die autoriteitsfiguren opleggen
regels zijn vast en onveranderlijk
Overtreding van de regels wordt onmiddellijk bestraft ("immanente rechtvaardigheid")
intentie wordt niet in rekening gebracht -
5 JAAR:
koprol, fiets met steunwieltjes
vooruitgang wordt gedreven door groei hersenen maar ook door hoge levels van activatie
veel oefening dus beter at it
alledaagsspel is bevorderlijk (meer dan directe instructie) (spontaan bewegen) -
potlood juist vasthouden
-
tussen 4 en 5 JAAR
herkenbare objecten
minder interesse voor vorm/ontwerp
tekenen bevordert diverse aspecten van de ontwikkeling
fijnmotorische vaardigheden, oog-hand-coördinatie, aandachtsfocus, creativiteit
culturele verschillen
gelinkt aan hoe rijk artisiteke tradities zijn in verschillende culturen en belang dat gehecht wordt aan artisitieke competentie
vb: azie en caligraphe -
5 jarige kunnen een plan maken en volgen
-
5 JAAR
hersenen groeien sneller dan de rest van lichaam
hersenen van 5 jarige hebben 90 procent van grootte en gewicht van volwassenen
Lighaams gewicht van 5 jaar is 30 procent van volwassenen -
6 JAAR:
gem. lengte van 120cm / gem. gewicht van 20kg
LICHAAMSVORM VERANDERING:
-slanker
-langere armen en benen
-verhouding hoofd/rest lichaam steeds meer zoals bij volwasse
INDIVIDUELE VERSCHILLEN/
- jongensmeisjes
-economisch ontwikkelende landen ontwikkelingslanden
-welgestelde gezinnen gezinnen onder armoedegrens -
-
KIND-ADO (vanaf
gestage toename doorheen kind tot adol - geleidelijke ontwikkeling van spatiale vaardigheden -
beter bij beginnende lezers (6 JAAR)
-
-
6 JAAR - 12 JAAR