-
Guido Arezzo
-
ora et labora: bid en werk. Kopieren boeken waardoor ze kennis en geloof konden verspreiden. Maken ook randversieringen. eerst voor structuur, dan een soort zelfportret (raar want eig in dienst van God)
-
-
Kloosters en burchten ver uitelkaar, deze geloofs- en woongemeenschappen zijn autarkisch en er is weinig onderling contact. De sociale orde is duidelijk met 3 standen. De kloosters delen veel en dat bevordert het ontstaan van de algemeen geldende stijlkenmerken
-
Geen instrumenten, in latijn
Begin: ieder klooster eigen melancholie, maar na regels niet meer
Kenmerkt door eenstemmig gezongen melodielijn in niet maatgebonden ritme. Staat aan het begin van de muzieknotatie Door de verspreiding worden in veel EU kloosters de psalmen op dezelfde manier gezongen.
Hildegard von Bingen vult zelf liederen aan en was belangrijk vertegenwoordiger v/d mystiek: ontmoeting en eenwording met god centraal.
Haar muziek ook eenstemmig, maar wel veel noten per lettergreep -
eerst Cluniacenzers genoemd (orde bekend om rijkdom), kenmerkt door rondbogen en tongewelven, zware massieve muren, kleine vensters.
Sober en overzichtelijk.
Voorbeeld: sainte-mari-madeleine. -
-
-
-
Voor de verspreiding v/d kunst zijn deze contacten van belang 11de en 12de eeuw
-
-
ze verlaten de kerk van Cluniacenzers door kritiek. In hun kerk was soberheid de troef.
Afgezonderd v/d omgeving en samenleving. In NL de schiermonniken genoemd. -
meningsverschil over pracht en praal en soberheid
-
-
-
door Bernardus van Clairveaux (hij bekritiseerd ook de pracht en praal van kerken)
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-